archief / downloads

Achtergrondartikel: Wat voor stad willen we eigenlijk zijn?

Op maandag 2 maart trapte Jan van Dijk de bijeenkomst over het VDMA-terrein af met een essay. Zijn pleidooi: voer vaker het gesprek over de stad, zeker nu Eindhoven aan de vooravond staat van grote veranderingen. Lees hier zijn bijdrage:

 

‘Stadtluft macht frei’ Een korte bijdrage over de stad van de toekomst

Laat ik mij eerst even voorstellen. . . ik ben Jan van Dijk, architect en sinds 2009 ben ik als ZMP-er (zelfstandige met pensioen) betrokken bij de stad. Vier jaar als voorzitter van de Brabant Academy en vanaf 2013 als adviseur, klankbord, begeleider, coach of mentor van jonge ontwerpcollectieven en individuele ontwerpers in de creatieve sector.

‘Eindhoven gaat radicaal veranderen’, aldus onze burgemeester John Jorritsma. ‘Van een gesloten naar de open stad van de toekomst’, aldus Richard Sennett, socioloog en… ik zou daar zelf aan toevoegen: ‘een stad die verbindt en verwondert.’ Maar laten we beginnen met de centrale vraag in wat voor stad we willen leven en wat voor stad we willen zijn. Een ‘visie’ gedragen door Eindhoven als stad van techniek, innovatie en design. De gemeente heeft zich omringd met supervisoren, deskundigen met een landschappelijke, stedenbouwkundige en architectonische achtergrond die met fraaie beelden verleiden. Maar de stad is zo veel meer dan dat! Zo veel meer dan discussies over bouwvolumes!

Mijn stelling: het gesprek over de stad voeren we te veel vanuit het ruimtelijke domein! Richard Sennett stelt: De moderne ‘gesloten’ steden zijn van te voren ontworpen, bedacht. Het alternatief is de ‘open stad’, waar niet alles gepland is, maar waar rekening wordt gehouden met onvoorspelbaarheden. Stedenbouwkundigen en architecten experimenteren er met bouwvormen die steden leefbaarder maken voor alle bewoners en gebruikers.

De stad is een fascinerend en complex fenomeen. In zijn boek Stadsleven introduceert Sennett, één van de belangrijkste sociologen van deze tijd, twee begrippen aan de hand waarvan we de complexiteit van de stad kunnen benaderen en enigszins begrijpen. Hij spreekt over de ville en de cité. De ville is de fysieke vertaling van de stad in gebouwen in vele functies, straten, pleinen, stegen, boulevards, parken, straatwanden, etc. De ville staat voor de hardware en betreft het ruimtelijk domein. De cité betreft de wijze waarop we willen samenleven in onze stad. De stad zijn wij, de citoyens, zoals we hier bij elkaar zijn. Hoe we de stad ervaren, beleven, gebruiken, hoe we ons gedragen, hoe de stad ons inspireert, grenzen verlegt en leert hoe we met elkaar kunnen samenleven; de geleefde stad. De cité is de software en betreft vier domeinen, die ik hieronder kort bespreek.

Het sociale domein

Gesloten stedenbouw sluit uit, open stedenbouw sluit in. Onze maatschappij kent een groeiende kloof tussen arm en rijk, hoog- en laag opgeleid, toenemende klassenverschillen en de uitsluiting en stigmatisering van groepen medeburgers op basis van etniciteit, huidskleur en/of ras. Ontwikkelingen die we op alle schaalniveaus onderkennen maar waar we politiek en maatschappelijk het antwoord op schuldig blijven. De stad van de toekomst speelt daarin een grote rol. In de gesloten stedenbouw plannen we voor… In de open stedenbouw plannen we met…

In de inclusieve stad ontwikkelen zich nieuwe communities en nieuwe families. In de open stedenbouw leren de gebruikers van de stad elkaar kennen. De stad stopt niet bij de voordeur, ieder bouwwerk maakt deel uit van de stad. Gebouwen, zowel horizontaal als verticaal ontwikkeld, zijn daarin straten met leefruimten, met bijzondere programma’s en publieke functies. Torens worden op verschillende niveaus onderling verbonden en ontwikkelen zich niet als gated communities voor bijvoorbeeld expats. In de stad van de toekomst vormen stadsdelen, wijken en buurten herkenbare entiteiten waarin actief burgerschap sociaal, economisch en cultureel vorm en inhoud krijgt. In de stad Groningen is mede op initiatief van KAW Architecten in de achterstandswijk Selwerd het wijkbedrijf ontwikkeld. Deze case is onlangs nog besproken hier in Natlab tijdens een bijeenkomst van Architectuurcentrum Eindhoven. Gemeente, woningcorporatie, maatschappelijke- en zorginstellingen hebben in Selwerd met bestuurlijk lef de verkokerde geldstromen gebundeld en er met succes een economisch verdienmodel onder gelegd.

In de open stad van de toekomst nemen de onderwijs- en kennisinstellingen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Zij sluiten zich niet meer op in gebouwen en op campussen, gedwongen door een prestatiesysteem dat studenten maatschappelijk isoleert. Laten kennisinstellingen zoals TU/e, Fontys, Design Academy, Sint-Lucas, Summacollege, etc. elkaar ontmoeten in de stad. De stad als laboratorium om kennis te delen en de maatschappij te leren ontdekken buiten de instituten. Een eerste aanzet deed Fontys met een succesvol openbaar hoorcollege over het centrum van de stad vanuit economisch en sociaal perspectief. De stad van de toekomst is ‘a slim city with a smart society’. Een stad waarin big data en algoritmen de gebruikers niet controleert, maar faciliteert en coördineert.

De gezonde stad van de toekomst daagt fysiek uit en biedt een klimaat van psychisch welzijn. De gezondheidszorg staat dicht bij de mensen en is minimaal geïnstitutionaliseerd. Zij maakt bijvoorbeeld deel uit van een wijkbedrijf, met een goede samenwerking tussen de professionele hulpverleners en mantelzorgers.

Het economisch domein 

Eindhoven als derde mainport naast Amsterdam en Rotterdam is niet alleen een bestuurlijk succes maar een succes van alle inwoners en gebruikers. Eindhoven als stad van techniek, innovatie en design creëert een sterk economisch bouwwerk op het fundament van Philips. Philips was de stad en de stad was Philips. Maar waar ontmoet ik de High Tech Campus, Brainport Industries, ASML, het MKB, Strijp-S, de creatieve hot spots en al die zzp-ers in de stad?

Daarmee keer ik niet terug naar het verleden maar daag ik ondernemend en creatief Eindhoven uit zich in een 3.0 versie te laten zien in en aan de stad. Vorm met elkaar een levend economisch weefsel in de stad met knooppunten waarin de verbinding en de ontmoeting centraal staan en waarin de Quatro Helix voor alle gebruikers zichtbaar wordt. Stedenbouwkundigen en architecten werken daarin samen met social designers, sociologen, psychologen, filosofen en antropologen. Een inspirerende uitdaging om zo bij te dragen aan de stad van techniek, innovatie en design.

Het cultureel domein

‘Stadluft macht frei’ is een adagium uit de middeleeuwen. In die tijd al werd het ommeland als beklemmend beschouwd en de stad als bevrijdend. Ook nu trekken mensen naar de stad als vluchteling voor oorlogsgeweld of om in welvaart en vrijheid een nieuw leven op te bouwen. Dit adagium geldt dikwijls alleen voor hoogopgeleiden. De uitzending over Bulgarije in de serie In Europa van Geert Mak, laat dit helder zien. De strijd voor het bestaan, de leefwereld in twee culturen, het onbegrip tussen generaties is soms heel moeilijk te begrijpen en vraagt tijd. Hier ligt een culturele opgave die nauwelijks aansluit op onze culturele welvaart.

Onze stad in de toekomst is trots op zijn cultureel en industrieel erfgoed, op haar culturele iconen en events. Musea, waaronder het Van Abbe, het Philips museum, Eindhoven museum, het DAF-museum, het Parktheater, het Muziekgebouw, MU, Architectuurcentrum Eindhoven, Plug-in-City, het Temporary Art Centre, Sectie C, de Dutch Design Week, Glow, de Marathon, PSV, etc. etc. Allemaal dragen zij bij aan het culturele klimaat van de stad. Maar daarnaast vraagt de stad van de toekomst een andere bijdrage. Een bijdrage waarin museale initiatieven, theater-, muziek- en podiumkunsten helpen inzicht te krijgen in onze culturele diversiteit. Laten zij daarin samenwerken om in de stadsdelen, wijken en buurten op pleintjes, straten en in stegen culturele bruggen te slaan tussen de bevolkingsgroepen. Een prachtige uitdaging waarin cité en ville worden verbonden.

Het bestuurlijke domein

Stadsbesturen staan met hun voeten in de modder. In 2050 woont 70% van de wereldbevolking in metropolen en stedelijke regio’s. Zolang de welvaart ongelijk verdeeld blijft en de klimaatveranderingen doorzetten zullen mensen migreren en naar de steden trekken. Stadstaten zullen in dat perspectief aan het eind van deze eeuw de rol de rol van natiestaten hebben overgenomen. Nu de neoliberale vrije markteconomie ongewenste maatschappelijke en culturele ontwikkelingen tot gevolg heeft zal het stadsbestuur de vijf domeinen, klimaatverandering, circulaire economie, duurzaamheid en technologische ontwikkelingen moeten inbedden in een integrale visie op de toekomst van de stad.

Daarin mag het stadsbestuur de regie over de stad niet overlaten aan de vrije markt. Het zal met durf de verkokerde en belemmerende regelgeving moeten afbreken. Grondpolitiek en snelle rendementen niet langer de kwaliteit van plannen laten bepalen. Per locatie moet worden beoordeeld hoe deze worden ingevuld, met tenders of met initiatieven uit de stad. Initiatieven die nieuwe bouwvormen en programma’s inbrengen en waarin woningcorporaties alle ruimte moeten krijgen. Marktpartijen moeten andere financieringsvormen aanbieden aan bewoners. Zij dienen zich voor langere tijd aan de stad te binden en niet alleen de krenten uit de pap halen. Bouwers dienen hun bouwsystemen te innoveren om nieuwe bouwvormen mogelijk te maken. De stad vraagt niet alleen te worden volgebouwd met tunnelbekistingen en beton. Dit vraagt om visie en durf van alle stakeholders die zich verbonden voelen met de stad.

De stad van de toekomst vraagt ambtelijke creativiteit. Als betrokken gebruikers van de stad bieden ambtenaren hun diensten niet meer aan achter het loket,  maar voor het loket. Zij werken in de stad en zijn met elkaar de olie waarmee initiatieven en plannen worden gerealiseerd. Schotten tussen sectoren verdwijnen en grenzen in de regelgeving worden grensgebieden om ruimte voor verandering te creëren. Gezamenlijk inspireren, enthousiasmeren en faciliteren zij de stad.

Politieke partijen in de stad van de toekomst worden omgebouwd tot geëngageerde stadsgebruikers die niet meer vanuit (partij)ideologieën elkaar tegenwerken. Met de stadsdelen, wijken en buurten adviseren zij het stadsbestuur in de uitvoering van het beleid dat past in de visie van het stadsbestuur. Deze eeuw zal de open stad van de toekomst in nieuwe democratische structuren worden aangestuurd.

En waar landt alle kennis die deze stad rijk is?

Laat het stadsbestuur dit jaar niet alleen genoegzaam terugkijken maar ambitieus het gesprek over de toekomst van de stad inventariseren, regisseren, organiseren en faciliteren, samen met het Architectuurcentrum Eindhoven en tal van andere partijen die een constructief debat over de stad een warm hart toedragen. Ik hoop dat mijn bijdrage dit gesprek stimuleert, verbindt en verdiept.

 

Reactie Yasin Torunoglu (wethouder wonen, wijken, werk en ruimtelijke ontwikkeling, gemeente Eindhoven), do 16 apr. 2020:

Ik wil je bedanken voor je essay, excuus dat je niet eerder een reactie ontving. Ik lees veel overeenkomsten met het beleid dat ik voorsta:

Participatieve stedenbouw wordt door ons omarmt. Of zoals jij het aangeeft: ‘het alternatief is de ‘open stad’, waar niet alles gepland is, maar waar rekening wordt gehouden met onvoorspelbaarheden. Stedenbouwkundigen en architecten experimenteren er met bouwvormen die steden leefbaarder maken voor alle bewoners en gebruikers’.

Inclusief bouwen wordt door ons omarmt. Of zoals jij het aangeeft: ‘In de inclusieve stad ontwikkelen zich nieuwe communities en nieuwe families’.

We zetten in de openbare ruimte in op de voetganger en dagen uit om te bewegen. Of zoals jij het aangeeft: ‘De gezonde stad van de toekomst daagt fysiek uit en biedt een klimaat van psychisch welzijn’

We zetten in op de binnenstad en de internationale knoop XL (Fellenoord) als dé sociale en economische ontmoetingsplek van Brainport. Of zoals jij het vraagt: ‘waar ontmoet ik de High Tech Campus, Brainport Industries, ASML, het MKB, Strijp-S, de creatieve hot spots en al die zzp-ers in de stad?’,

We zijn in het kader van de regiodeel druk bezig om de culturele sector een herkenbare plek te geven in de binnenstad. Of zoals jij oproept: ”Maar daarnaast vraagt de stad van de toekomst een andere bijdrage. Een bijdrage waarin museale initiatieven, theater-, muziek- en podiumkunsten helpen inzicht te krijgen in onze culturele diversiteit”.

We staan alleen verdichting toe mist daarmee maatschappelijke en ruimtelijke meerwaarde wordt gecreërd. We vragen een bijdrage aan het fonds bovenwijks en stellen hoge eisen aan het programma. Of zoals jij oproept: ‘en snelle rendementen niet langer de kwaliteit van plannen laten bepalen’.

Tot slot staan wij voor intensieve samenspraak en samenwerking met de samenleving. Niet vanachter een bureau, maar midden in de samenleving. Onze gebiedsmanagers, gebiedscoördinatoren zijn aanspreekbaar en vormen onze ogen en oren.  

Een gesprek over deze issues lukt mij op dit moment niet. De tijden zijn veranderd, wij zijn momenteel druk bezig met het aan inkomen helpen van zzp-ers en de consequenties van de coronacrisis op de bouw.

Staat los van het feit dat ik met het essay en de input heel blij ben!

Met vriendelijke groet,

Yasin Torunoglu

 

Reactie Jan van Dijk, vr 17 apr. 2020:

Beste Yasin,

Hartelijk dank voor de reactie op mijn essay, waarbij je een aantal thema’s koppelt aan het beleid van het stadsbestuur. Met veel waardering neem ik daar kennis van.

Een aantal items en thema’s komen niet aan de orde en een gesprek hierover zit er begrijpelijk niet in. De coronacrisis eist niet alleen van ons maar zeker ook bestuurlijk alle aandacht op. Eén ding zou ik nog wel graag onder jouw aandacht willen brengen. Ik eindig mijn essay met een idee/voorstel om een (digitaal) platform te initiëren waar de vier domeinen en het stadsbestuur elkaar ontmoeten. Dit idee wordt nog actueler door de coronacrisis.

Op dit moment wordt er van rijkswege en vanuit de lokale overheid 1e hulp geboden aan alle getroffenen, medisch, sociaal. economisch en cultureel. Na deze 1e hulp zullen we elkaar nodig hebben om met veel creatieve oplossingen van een lock down langzaam naar een open up situatie te gaan. Daarin speelt een samenwerken tussen vele disciplines uit de vier domeinen een sleutelrol. Out of the box je verplaatsen in de problemen van de ander biedt dikwijls onverwachte perspectieven.

Ik heb dat mogen ervaren als bestuurder bij de BNA toen ik de krimpproblematiek in de grensprovincies mede op de agenda mocht zetten. Ook in mijn rol als voorzitter van de Brabant Academy stond de samenwerking tussen de Triple Helix centraal, aangemoedigd door Commissaris van de Koning Wim van de Donk. In beide gevallen kwam ik een zeer sectoraal denken tegen met absolute grenzen dat eerder probleemverhogend dan probleemoplossend werkte.

Door middel van bijvoorbeeld ontwerpend onderzoek ontstonden nieuwe inspirerende vergezichten die verbonden. De problemen die op ons af komen vragen een integrale aanpak en het stadsbestuur kan daarin het initiatief nemen. Vrijdenkende beleidsmakers en ambtenaren ontmoeten initiatiefrijke creatieve stadsbewoners/gebruikers met veel expertise die elkaar uitdagen in oplossingen van de problemen die we op korte, middellange en lange termijn zullen moeten oplossen.Naar mijn mening een unieke kans die volledig past bij de stad open stad van de toekomst. Graag zet ik mijn netwerk hiervoor in.

Een fijn weekend en blijf gezond!

Jan van Dijk.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang het laatste nieuws in je inbox