The Experimental City
De sciencefiction film Black Panther, die Marvel begin 2018 uitbracht, prikkelde discussies in de wereld van urban design en architectuur. De reden? De film presenteerde een andere visie op de toekomst van de stad. Geen futuristische skyscrapers van glas en beton, maar een ‘climate adaptive city’, waarbij het groen verweven is met de gebouwde omgeving. En ook geen spectaculaire gestroomlijnde voertuigen die over snelwegen scheuren. In Black Panther lopen voetgangers in de hoofdstad Wakanda in autovrije straten, terwijl ze door langzaamrijdende busachtige shuttles worden ingehaald.
Het lijkt allemaal veel op de woonerven die in de jaren zeventig in ons eigen Nederland zijn ontstaan, maar dan drukker en stedelijker. ‘Dit idee, dat straten in steden voornamelijk door voetgangers zouden moeten worden gebruikt’, zegt Yonah Freemark, verbonden aan het MIT in een interview in Architectural Digest, ‘inspireert ons om anders te denken over hoe we willen dat onze openbare ruimtes eruit zien. Ik denk dat het heel goed mogelijk is dat straten in de Verenigde Staten meer en meer voor mensen dan voor auto’s zullen worden gericht.’
In films, strips en andere populaire media worden vaker utopische en futuristische toekomstbeelden gepresenteerd, sommige met een hoog realiteitsgehalte. Zo ook in de stripreeks Our New Age, die in enkele Amerikaanse kranten tussen 1957 tot 1973 werd gepubliceerd. In deze strips presenteerde wetenschapper en futuroloog Athelstan Spilhaus (1911-1998) tal van ideeën en oplossingen voor problemen waar de samenleving mee worstelde. Hij is de hoofdpersoon in de documentairefilm The Experimental City die Architectuurcentrum Eindhoven vertoonde, voorafgaand aan de jaarlijkse BPD/ACE zomerborrel.
In de vroege jaren 60 zag Spilhaus dat de Amerikaanse bevolking in de 21e eeuw zou groeien tot 400 miljoen. Dit betekende volgens hem dat er per jaar 12 nieuwe steden van 250.000 inwoners zouden moeten worden gebouwd. Dit was in een tijd waarin bestaande Amerikaanse steden ‘stervende’ waren. De tijd dat Jane Jacobs (1916-2006) haar bekende boek The Life and Death of Great American Cities (1961) schreef. De tijd ook dat de ‘main streets’ en binnenstedelijke centra werden verwoest door misdaad, stedelijk verval en een ‘vlucht’ van met name blanke Amerikanen naar de buitenwijken. De periode van de zogenaamde ‘projects’, grootschalige stadsvernieuwingsprojecten a la Bijlmer, die als snel na oplevering zouden worden verlamd door sociale problematiek, armoede en criminaliteit. Bovendien waren steden constant vervuild door de enorme afvalproductie als gevolg van het toegenomen consumentisme en kampten ze in de loop van de jaren zestig en zeventig met luchtverontreiniging door de automobiliteit.
In zijn kenmerkende visionaire stijl stelde Spilhaus het hele concept van de stad ter discussie en zocht naar nieuwe visionaire oplossingen. Concreet wilde hij een experimentele stad bouwen, een soort laboratorium waar nieuwe ideeën en concepten konden worden getest. Hij noemde het een ‘totaalsysteem-experiment’. Hij mobiliseerde heel wat enthousiasme, bij overheid en bedrijfsleven. Zijn Minnesota Experimental City (MXC) project, kwam in 1966 in een stroomversnelling toen Spilhaus een krachtige bondgenoot vond in de vorm van Otto Silha, uitgever van de Minnesota Star and Tribune. Al snel sloten tal van prominenten aan: de privé-arts van president Johnson, burgerrechtenleider Muriel Snowden en zelfs uitvinder/ontwerper Richard Buckminster Fuller. Met de steun van vicevoorzitter Hubert Humphrey, een voormalige Minnesota senator, ontving MXC in 1967 ongeveer $ 250.000 aan federale fondsen. Bedrijven zoals Boeing, Ford en Honeywell beloofden te investeren. De totale kosten van het project werden geschat op $ 10 miljard. Beoogde oplevering: 1984…
In zijn experimentele stad zou alles worden gerecycled. Spilhaus wilde dat auto’s in de stad van de toekomst zouden worden geïntegreerd in een zogenaamd ‘dual mode’ systeem. Automobilisten konden zowel zelfstandig op lokale wegen rijden maar konden ook gebruik maken van railachtig snelwegsysteem. Dan konden ze het stuur loslaten en werd hun auto door een ingenieus geleidesysteem bestuurd. Om om luchtvervuiling tegen te gaan, zou ondergronds kunnen worden gebouwd, waardoor er op het maaiveld een mensvriendelijke langzaam-verkeersruimte beschikbaar kwam. Ook zou er een kwalitatieve publieke ruimte met een vrij contante buitentemperatuur worden gerealiseerd. Het plan was om de stad onder een enorme Fullerdome, een gigantische glazen geodetische koepel, aan te leggen. Spilhaus verwachtte zelfs dat mensen op een dag personal computers zouden bezitten die ze zouden gebruiken voor winkelen en onderwijs.
Ondanks hooggespannen verwachtingen strandde het project. Het kreeg tegenslag na tegenslag te verwerken. Een belangrijke ambassadeur van MXC, de voormalige senator van Minnesota Hubert Humphrey, werd tijdens de presidentsverkiezingen van 1968 verslagen door Richard Nixon. Bewoners van Minnesota kwamen in actie. In de winter van 1972 trotseerde een aantal activisten de winterse omstandigheden en marcheerde van Swatara, de beoogde MXC bouwlocatie, naar de hoofdstad Saint Paul om tegen het project te protesteren. Het project werd in 1973 officieel beëindigd.
Na de film werd er tijdens de borrel nog lang doorgepraat over de betekenis van dit soort utopische visies. Wat kunnen we er van leren? Wat betekent utopisch denken voor de huidige praktijk van stadsplanning en -ontwikkeling? Een ding werd wel duidelijk dat de antwoorden op de problemen van de stad niet opgelost worden door het bouwen van compleet nieuwe steden. De toekomst van de stad ligt toch echt in de bestaande stad zelf… En, als we de visionairs van Marvels Black Panther moeten geloven, zijn ecologie, menselijke schaal, publieke ruimte in ieder geval belangrijke aandachtspunten.
Daar voegde Elisabeth Boersma een extra statement aan toe: ‘Het lijkt dat bij uitstek onze jaren 60 stadswijken – uit de tijd van Spilhaus – juist in staat zijn de maatschappelijke ideologieën van toen, tot leven te brengen met de verdichtingsopgave van nu. Mits we op vernieuwende wijze, buiten de eigen belangen, durven te samenwerken, kunnen we een enorme impuls geven aan juist deze wijken!’ Daarmee slaat ze een brug naar de problematiek die Architectuurcentrum Eindhoven na de zomer actief gaat agenderen. Wordt vervolgd. Verslag René Erven.
Op donderdag 27 juni 2019 vond de derde editie van de BPD/ACE zomerborrel plaats, met als film The Experimental City uit 2017 gemaakt door de Amerikaanse regisseur Chad Freidrichs. De film werd ingeleid door Elisabeth Boersma van BPDi, een team binnen BPD dat zich exclusief toelegt op de binnenstedelijke gebiedsontwikkeling.