archief / downloads

Verslag: Slimme Stedelijke Mix / Smart Urban Mix 2/5

Een robuuste stedelijke economie

In steden als Londen en New York groeit het besef dat industriële productie en de werkgelegenheid die daarmee samenhangt van groot belang zijn voor een robuuste stedelijke economie. De stad New York investeert bijvoorbeeld in de Brooklyn Navy Yard met de ambitie om het totale aantal banen in het gebied te laten groeien tot 30.000. Ook in Londen worden diverse versleten industriële gebieden getransformeerd tot nieuwe woon-, werk- én productiegebieden. Het scheppen van lokale werkgelegenheid is daarbij eveneens een belangrijke uitgangspunt. Eric Frijters sprak erover met Adam Lubinsky en David West tijdens de tweede bijeenkomst van het programma Slimme stedelijke mix/Smart urban mix.

 

Banen, banen, banen…

Werkgelegenheid is een van de belangrijkste ambities bij de transformatie van de Brooklyn Navy Yard (The Yard) tot een nieuw bruisend werkgebied. Adam Lubinsky, directeur en oprichter van WXY Studio in New York, is al jaren betrokken bij de ontwikkeling van het gebied en ging in detail in op enkele aspecten van het project. Hij besprak de ambities en de noodzakelijke ruimtelijke ingrepen om deze ambitie te kunnen waarmaken. Die ingrepen spitsen zich toe op het openen van de van oudsher hermetisch gesloten scheepswerf, de verknoping met de lokale mobiliteitsinfrastructuur (wegen en openbare vervoer), de herontwikkeling van bestaande industriële gebouwen én de introductie van nieuwe gestapelde productiegebouwen met specifieke aandacht voor economische diversiteit.

The Yard was ooit de meest legendarische scheepsbouwwerf van de Verenigde Staten, waar meer dan 150 jaar lang marineschepen werden gebouwd. In de hoogtijdagen (1940) werkten er zo’n 70.000 mensen. Bij de herontwikkeling van The Yard is een investering van 2,5 miljard dollar gemoeid, met als ambitie het aantal banen te laten groeien tot 30.000 in 2030. Het plan omvat onder meer de ontwikkeling van 5,1 miljoen vierkante meter verticale, gestapelde productieruimtes. De publiek ruimte krijgt een kwaliteitsimpuls  met aantrekkelijk groen en slimme verlichting. Tegelijkertijd zet het masterplan in op infrastructurele verbeteringen. Deze zijn gericht op de ruimtelijke verknoping van de 1,21 vierkante kilometer grote scheepswerf met de omliggende woonwijken. Daarbij wordt er geïnvesteerd in voetgangersbruggen, maar ook een betere toegankelijkheid voor fietsen, autodeelsystemen en pendelbussen. The Yard is momenteel de thuisbasis van zo’n 450 bedrijven die samen meer dan 16.000 mensen in dienst hebben.

Visualisatie Brooklyn Navy Yard. Het gebied wordt onder meer met voetgangersbruggen verknoopt met de omliggende wijken. Beeld: WXY

Met het oog op de ambitieuze ontwikkeling van het gebied is de Brooklyn Navy Yard Development Corporation (BNYDC) opgericht. Deze non-profitorganisatie treedt namens de eigenaar, de stad New York, op als vastgoedontwikkelaar en vastgoedbeheerder van de Yard. Dat is volgens Lubinsky een belangrijk uitgangspunt omdat daarmee de prijzen kunnen worden beheerst. In New York staan de grondprijzen onder druk en brengt de ontwikkeling van woongebieden veel meer op. BNYDC ziet het belang om stedelijke gebieden beschikbaar te houden waar innovatieve, maakbedrijven wortel kunnen schieten én kunnen doorgroeien. Daarmee blijft werkgelegenheid en bijbehorende carrièrekansen beschikbaar voor een brede groep New Yorkers. BNYDC ontwikkelt op The Yard geen woningen maar zet exclusief in op de creatie van ecosysteem met een levendige en diverse gemeenschap met uiteenlopende bedrijven, die de stabiliteit krijgen die nodig is om te investeren en te groeien.

Die diversiteit is een belangrijk aandachtspunt, aldus Lubinsky. Er zijn onder meer traditionele fabrikanten (ambachtelijke maakproductie), innovatieve productiebedrijven, opslag- en koelbedrijven, creatieve studio’s op het gebied van nieuwe media én kunstenaars actief. Die diversificatie is cruciaal om synergie te bewerkstellingen en het gebied als een ecosysteem te laten functioneren. Lubinsky noemde als voorbeeld het gedeeld gebruiken van koel- en opslagfaciliteiten. Lubinsky erkende dat die diversiteit en nabijheid van uiteenlopende functies duurzaamheidskansen biedt. Hij noemde daarbij de aanwezigheid van de krachtcentrale (Cogeneration Plant) waarbij de restwarmte op het terrein wordt gebruikt en het gebruik van het methaan dat vrijkomt bij de waterzuiveringsinstallatie. Hij merkte wel op dat het verzilveren van die duurzaamheidskansen nog erg complex is.

Visualisatie van een gestapelde productiefaciliteit Brooklyn Navy Yard. Beeld: WXY

 

Identiteit en placemaking

De tweede gast, David West, is samen met Christophe Egret oprichter van Studio Egret West in Londen. Hij werkt al meer dan twintig jaar aan de ontwikkeling van gemixte stedelijke gebieden en besprak een aantal voorbeelden. Hij begon zijn bijdrage aan de bijeenkomst met de observatie dat met name in Londen de laatste jaren een grote belangstelling is ontstaan voor de ontwikkeling van gemengde woon-werkgebieden. De beschikbare gebieden voor de ontwikkeling van woningbouw zijn beperkt en daardoor duur. Er is tegelijkertijd een enorme druk op de woningmarkt en de noodzaak om te voorzien in (betaalbare) woonruimte. Aan de andere kant beschikt Londen over tal versleten industriële zones (brownfield sites) waar een vitaliteitsimpuls voor de directe omgeving vaak van groot belang is. Daarbij onderstreept West, net als Lubinsky, ook het belang van het creëren van lokale werkgelegenheid.

In deze context lanceerde West het project (Re)Working London: Living With Industry (2018), een expositie over de combinatie van wonen en werken. Hij raakte bij de samenstelling daarvan gefascineerd door het stapelen van industriële productieactiviteiten. Het betekende de opmaat voor een hele waaier aan projecten waarin de vaak gestapelde combinatie van wonen, werken en produceren het centrale thema vormt. West presenteerde de projecten The Old Vinyl Factory; Preston Barracks; Caxton Works; Faraday Works en Murphy’s Yard.

In de aanpak van West en zijn studio zijn een aantal stappen te onderscheiden. In de eerste plaats doet zijn studio onderzoek naar de historische context van de te transformeren zone en nodigt kwartiermakers uit om activiteiten in het gebied te ontplooien. De historische contact beidt daarbij vaak interessante aanknopingspunten voor de creatie van de nieuwe identiteit. Bij al deze projecten is er ruimte op de begane grond ruimte gereserveerd voor bedrijvigheid uiteenlopend van creatieve ontwerpstudio’s tot ambachtelijke ‘makerspaces’ en lichte maakindustrie. Cruciaal is om de huurprijzen voor deze ‘maakbedrijvigheid’, zeker in de pioniersfase van de ontwikkeling, laag te houden. Ook de oprichting van organisaties die een katalyserende werking hebben kunnen spelen in de benadering van West c.s. een belangrijke rol. Ze dragen bij aan het succesvol programmeren van een ‘bedrijvige plint’. Bij The Old Vinyl Factory was de oprichting van de Central Research Laboratory cruciaal. Hier ontstonden tal van nieuwe startups, die door deze ‘innovatiehub’ werden begeleid en zijn uitgegroeid tot succesvolle bedrijven.

 

Bruisende stedelijkheid

De mix van stedelijke bedrijvigheid en wonen stelt andere eisen aan de architectuur en de inrichting van de publieke ruimte. Soms leidt dit tot de ontwikkeling van nieuwe verticale gemengd-industriële gebouwen. Of moeten oude industriële gebouwen dusdanig worden aangepast dat ze voldoen aan de eisen van de tijd. Daarbij vereisen technische aspecten, zoals akoestiek en warmte-isolatie, en ruimtelijkheid extra aandacht. Productie, logistiek, opslag, distributie, maar ook horeca en makerspaces zijn gebaat met extra vloerhoogte.

De stadslogistiek, de aan- en afvoer van goederen, de ontsluiting van de gebouwen en de publieke ruimte, is eveneens een belangrijk aandachtpunt. De diversiteit aan activiteiten zorgt voor een optimaal gebruik zowel overdag als ’s nachts. West geeft daarbij voorrang aan langzaam verkeer: de voetganger en fietser komen op de eerste plaats. Hij refereert daarbij ook aan het werk van Jane Jacobs. Deze stadsactiviste pleitte al in de jaren zestig van de vorige eeuw voor het belang van fijnmazige straten voor langzaam verkeer (lopen), de mix van oude en nieuwe gebouwen en functiemenging.

Tegelijk is dit mixen van uiteenlopende verkeersstromen met de ambachtelijke en kunstzinnige uitstraling van de ateliers en productielocaties een gevoelige en complexe uitdaging. Het kan zeker bijdragen aan de kwaliteit en levendigheid van het gebied, maar kan natuurlijk ook tot hinder en irritaties leiden. West onderstreept in dit verband het belang van keuzevrijheid. Als mensen bewust de keuze kunnen maken voor een bepaalde gemengde woonomgeving zullen ze er ook in ‘meedoen’.

Faraday Works. Visualisatie van een bruisend straatleven. Beeld: Studio Egret West

 

Nieuwe kansen: sociale duurzaamheid, slimme mobiliteit en stadslandbouw

West ziet naar de toekomst toe kansen voor het creëren van energienetwerken bij gemixte stedelijke ontwikkelingen. Zeker als wonen en produceren een bepaalde omvang hebben, zoals bij het project Murphy’s Yard. Dan worden de investeringen die voor dit soort energienetwerken nodig zijn interessant.

Daarnaast noemt hij het belang van groene publieke ruimtes, zowel op het niveau van de straat als op de verdiepingen tussen en bovenop de gebouwen. West ontkrachtte het idee dat ontwikkelen van stedelijke zones met een stedelijke mix financieel lucratiever zou zijn dat het ontwikkelen van bijvoorbeeld woningen. Het blijft veel complexer om stedelijk gemengde gebieden te ontwikkelen dan bijvoorbeeld woningbouw.

Hij benadrukte dat bij gemende stedelijke ontwikkeling naast economische ook sociale waarde wordt gegenereerd. Sociale duurzaamheid, sociale cohesie en samenwerking staan nu, als een effect van de COVID-19 pandemie hoog op de agenda. De wereldwijde aandacht voor stedelijke mix van wonen, werken én produceren heeft met de oplopende ‘maatschappelijke druk’ te maken. Projecten moeten tegenwoordig aan een toenemend aantal randvoorwaarden voldoen: ze moeten voorzien in sociale huisvesting, bijdragen aan duurzaamheidsambities én resulteren in hechte gemeenschappen.

Lubinsky ziet uitdagingen en kansen voor het creëren van ‘nieuwe straten’. Hij is nieuwsgierig naar de impact van bijvoorbeeld smart mobilty en micromobiliteit (stedelijk transport met behulp van kleine, vaak elektrische voertuigen). Hoe maak je beleid van nieuwe vervoers- en transportmogelijkheden wat betekent het voor de relatie werken-wonen? West vulde daarbij aan dat hij geïntrigeerd is door de fenomenen smart city en kunstmatige intelligentie. Wat zullen de implicaties zijn voor het gebruik en het ontwerp van de stad? Daarnaast denkt hij dat de productie en distributie van voedsel in een stedelijke context een enorme vlucht zal gaan nemen. Brooklyn Grange, een van de initiateven op The Yard, is wat dat betreft een sprekend voorbeeld. Het is inmiddels een van de grootste én toonaangevende bedrijven op het gebied van stadslandbouw in de VS. Al met al ontwikkelingen die inzetten op functiemenging en lokaal ondernemerschap, en die daarmee resulteren in een robuuste stedelijke economie.

 

De tweede bijeenkomst in de serie Slimme stedelijke mix vond plaats op maandag 15 november 2021. Te gast waren Adam Lubinsky, oprichter en directeur van WXY Studio in New York, en David West, oprichter en partner van Studio Egret West in Londen.

De ontwerpaanpak van Lubinsky rust op een geïntegreerde en sterk maatschappelijk geëngageerde benadering. Hij werkte naast het masterplan voor de Brooklyn Navy Yard ook aan het D15 School Diversity Plan en het East Harlem Neighborhood Plan. In aanvulling op zijn werk voor WXY Studio Lubinsky is als hoogleraar verbonden aan de Columbia University en heeft lesgegeven aan Cornell, Parsons School of Design, NYU en University College London.

West studeerde aan University of Manchester, TU Delft en de University of Westminster in Londen. West werkte aan uiteenlopende projecten waarin de integratie van wonen en werken een belangrijke uitdaging vormde, waaronder het project Faraday Works. Hij is aangesteld als een van de ‘Design Advocates’ die de burgemeester van Londen adviseren over de aanpak van de uitdagingen waarmee de huidige stedelijke omgeving wordt geconfronteerd.

Gespreksleiding: Eric Frijters. Verslag René Erven, 16 november 2021

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang het laatste nieuws in je inbox