archief / downloads

Verslag: Licht op rood, licht op groen 3

Nog een wereld te winnen…

In gesprek over stedelijke verdichting en vergroening

Op donderdagavond 3 oktober vond het slotdebat plaats van het symposium ‘Licht op rood, licht op groen’, georganiseerd door Trefpunt Groen Eindhoven, Architectuurcentrum Eindhoven, Henri van Abbe Stichting en Biotope City. Met tal van gasten werd er onder leiding van Rudy van Beurden gesproken over de noodzaak en complexiteit van stedelijke verdichting en vergroening. Het is duidelijk dat natuur niet alleen de stedeling ‘dient’, maar dat deze ook een eigen zelfstandige waarde bezit…

 

‘Wat hoop je mee te nemen na vanavond’, en: ‘wat ga je straks anders doen?’ Met die vragen opende Rudy van Beurden de slotbijeenkomst van het symposium ‘Licht op rood, licht op groen’. Wethouder Rik Thijs hoopte op ‘een goed gesprek’ en ‘nieuwe ideeën en meer begrip voor elkaars leefwereld en standpunten, om gezamenlijk een antwoord te vinden hoe we kunnen verdichten met oog voor natuur én cultuurhistorie.’ Harrie van Helmond, architect en namens Biotope City medeorganisator hoopte vooral ‘geïnspireerd te worden door interessante voorbeelden, om zo een betere ontwerper te worden’.

De eerste gastsprekers, Jacques Vink, architect en medeoprichter van de Natuurlijke Stad, startte tien jaar geleden met biodivers ontwerpen. Hij ontdekte dat veel stadswijken een rijke biodiversiteit hebben. Dit was niet alleen het geval in veel tuinsteden, maar ook in naoorlogse hoogbouwwijken. Vaak zijn er door de aanwezige groenstructuren en watergangen een groter aantal vogels te vinden als buiten de stad. Verdichting van dit soort plekken is dan ook ‘kritisch’, stelde hij: ‘Wanneer we verkeerd ingrijpen kunnen dat soort biodiverse plekken verdwijnen.’

De zaal herkende dit probleem. Het toevoegen van groen is niet moeilijk, maar het implementeren van duurzaam groenbeheer en onderhoud en de financiering daarvan is binnen  verkokerde gemeenten een probleem, ook in Eindhoven. Een van de deskundigen in de zaal wees erop dat een biodiverse invulling van de openbare ruimte juist kostenbesparend is door een vermindering van onderhoud. Helaas heeft dat ook een keerzijde. Nog lang niet elke Eindhovenaar heeft begrip voor deze beheermethodes, zoals gefaseerd maaien. Dit wordt soms als een belemmering ervaren om te kunnen recreëren in het groen. Een betrokken bewoner uitte tijdens het gesprek haar frustratie over de vele brandnetels en hoge rietkragen in haar woonomgeving, gevolg van het extensiever groenonderhoud door de gemeente.

 

Biotope City Wienerberg, Wenen. Foto: Helga Fassbinder

 

Helga Fassbinder, voormalig hoogleraar aan de TU/e en oprichter van de stichting Biotope City, sprak over het woonproject Biotope City Wienerberg in Wenen. Deze nieuwe woonwijk is gerealiseerd op een ca 5,4 ha groot voormalig bedrijfsterrein van een baksteenfabrikant. Er is gebouwd door zeven woningbouwcorporaties, waaronder corporaties die sociale huurwoningen hebben gerealiseerd én partijen die commerciële appartementen hebben ontwikkeld. Binnen een mum van tijd is juist deze plek, waar heel veel mensen compact bij elkaar wonen, uitgegroeid tot een enorme trekpleister waar mensen vanuit de wijde omgeving massaal naar toe gaan om te recreëren. Er zijn flinke investeringen gedaan in groenvoorzieningen, zoals groene daken én groene balkons met automatische watersystemen. Bij de aanplant is minimaal 50% inheems ten gunste van lokale insecten. Fassbinder stelde dat biodiversiteit is gebaat bij langetermijndenken, en adviseerde daarom een langdurig commitment van alle betrokken partijen bij ruimtelijke ontwikkelingen. Dat is beter geborgd bij woningbouwcorporaties dan bij commerciële partijen.

Dat groen verbindt is inmiddels duidelijk. Vink voegde daar aan toe dat het ook enorm belangrijk is om inzicht te hebben in de uiteenlopende kwaliteiten van een plantsoen of park. Hij gaf het advies om ecologische kaarten te maken: ‘net zoals we kaarten maken van infrastructuur en verkeerstromen, kunnen ook ‘ecologische kaarten’ een enorm hulpmiddel zijn. Inzicht, kennis, biedt immers een handelingsperspectief.’ Hij illustreerde dat onder meer met de kaart die als onderlegger vormde voor de ‘groene marathon van Rotterdam’. Deze recreatieve natuurroute van meer dan veertig kilometer dwars door Rotterdam, verbindt de mooiste stukken stadsnatuur. Het geeft niet alleen inzicht maar betrekt ook Rotterdammers bij het debat over de waarde van natuur voor een verdichtende stad.

 

Een van de groenkaarten van de gemeente Eindhoven, ontwikkeld door Tom van Tuijn Stedenbouw. Beeld Tom van Tuijn Stedenbouw

 

Daarnaast kunnen er ook speciale kaarten worden ontwikkeld waarin uiteenlopende informatie op het gebied van ecologie en groen die al beschikbaar is, wordt gecombineerd met informatie over bijvoorbeeld klimaatbestendigheid, gezondheid en identiteit van het bestaande groen. Daarmee wordt het gemakkelijker om een strategie te bepalen, beleid te maken of een ontwerpopgaven te definiëren. Stedenbouwkundige Tom van Tuijn werkt momenteel aan deze ‘groene kaarten’ van Eindhoven en presenteerde de eerste inzichten. Via ontwerpend onderzoek wil hij komen tot vier themakaarten die de werking van de het groen op het gebied van klimaatrobuust, biodivers, gezond, identiteit duiden om daar mee te speuren naar de kansen en opgaven (ambitie) binnen deze thema’s. Uiteindelijk worden de inzichten gebundeld tot één stapelkaart met de ‘overlappen en confrontaties’. De kaarten dienen uiteindelijk ter ondersteuning van interne beleidsvorming, investeringen en strategiebepaling op stadsniveau, maar kunnen ook van pas komen in het gesprek met de stadsbewoner over het groenbeleid van de gemeente.

Marlies Zuidam van FAAM architects vertelde over haar ontwerpaanpak, die ze ‘generatief ontwerpen’ noemt: ‘Door natuur, omgeving en sociale aspecten mee te wegen in bouwplannen ontstaat architectuur die de omgeving versterkt. De impact die gebruikers en gebouwen hebben op hun omgeving staat daarbij centraal. Zo kan een nieuw gebouw een verrijking zijn voor bijvoorbeeld biodiversiteit, bijdragen aan een CO2-reductie, hittestress voorkomen of bijdragen aan een betere waterhuishouding.’ Juist dit soort uitgangspunten neemt Zuidam mee in de ontwerpopgave, en dat gaat steeds beter. Opdrachtgevers zien best vaak ‘nut en noodzaak’ van een groen ontwerp en ook de samenwerking met andere disciplines is steeds gebruikelijker: ’Er is begrip, we hoeven niet meer zo stevig te overtuigen, als eerder.’

Zuidam liet zien hoe in Djept, een nieuwbouwontwikkeling in Veldhoven, en bij ’t Ven in Eindhoven in samenspraak met de bewoners thema’s als duurzaam en klimaatrobuust zijn meegenomen in het ontwerp. Maar er gaat ook nog veel mis. De huidige vormen van eigenaarschap belemmeren het ‘compact bouwen’. De manier van verkopen moet volgens de architect anders. Er wordt nog te veel traditioneel gebouwd gericht op vertrouwde types, zoals eengezinswoningen met eigen voor- en achtertuin. Hierdoor komen bijvoorbeeld plannen voor wooncomplexen met collectief groen niet goed van de grond. Ook is er sprake van verkokering bij de gemeente. Budgetten voor ‘rood’ komen niet beschikbaar voor ‘groen’. Ook het verbinden van natuur en techniek in gaat nog moeizaam. Zuidam noemde daarbij als voorbeeld architectuur die rekening houdt met weersomstandigheden door het ontwerpen van een intelligentie zonlichttoetredingen op basis van de lokale situatie. Zuidam gaf ook het advies om het buitengebied vrij te houden van nieuwe bebouwing: ‘Zet in op inbreiden en inweven.’

 

Woonwijk Nye bij het Deense Aarhus. Foto: Harrie van Helmond

 

De volgende gast, Harry van Helmond, besprak een Deens project: Nye. Een ontwikkeling waarbij 220 ha landbouwgrond buiten de stad wordt getransformeerd in een waardevol ecologisch woongebied voor uiteindelijk zo’n 13.500 inwoners. De waterlopen in het landschap zijn sturend voor de ruimtelijke inrichting. Er zijn vier opvangbekkens voor regenwater op verschillende hoogte in het landschap aangebracht. Daartussen zijn in verschillende dichtheden wooncomplexen gebouwd. Bewoners bezitten daarbij geen eigen stukje grond. Vrijwel het hele gebied tussen de woningen is beschikbaar voor collectief gebruik. Tussen deze wooncomplexen, en met name rond de wateropvangen, is een bijzonder rijke bloemenflora en waterfauna ontstaan. Nye is via een lightrail verbonden met het naburige Aarhus, waardoor veel bewoners het groene buitenleven combineren met een baan in de stad. De waarde van dit project ligt volgens Van Helmond in de combinatie van de landschappelijke, ecologische aanpak met de langdurige betrokkenheid van de commerciële opdrachtgever, die contractueel heeft vastgelegd dat uiteindelijk het land en de infrastructuur in beheerstichting zonder winstoogmerk worden ondergebracht. Juist door die lange betrokkenheid ontstaan er serieuze kansen voor biodiversiteit.

 

Het broekbos aan de Dorgelolaan. Foto Nuno Curado.

 

Wat is de toegevoegde waarde van een stukje ‘verwilderde natuur’ voor de stad? Dat is een vraag die nog steeds met grote controverse is omgeven. Ecoloog Nuno Curado, coördinator van Trefpunt Groen Eindhoven, ging er kort op in. Hij besprak de Dorgololaan-case. Hier ligt een groene corridor tussen het natte lage Dommeldal en het hoger gelegen, drogere heidegebied. Door extensief groenbeheer is hier een bijzonder bos ontstaan. Volgens de meest conservatieve schatting zijn de bomen hier zo’n 60 jaar oud, dat is het dubbele van de gemiddelde levensverwachting van een Eindhovense boom. Dit zogenaamde ‘broekbos’, een moerassig bos, heeft grote betekenis voor de kwaliteit van het grondwater, en is van belang voor de opslag van CO2. Ook is het een welkome en beschutte rustplek voor migrerende soorten. De bomen dragen bij aan een zuivere lucht en de rijke biodiversiteit nabij het centrum van Eindhoven. Niet iedereen in de zaal was het eens met de stelling dat ook verwilderde natuur een plek in de stad verdiend. Sommigen verkiezen bruikbare, ‘mooie’ natuur boven biodiverse, verwilderde plekken in de stad, zelfs als dat betekent dat diverse diersoorten hun habitat verliezen.

‘In een wilde, natuurlijk ogende plek kunnen we ervaren dat we onderdeel zijn van een groter geheel’, stelde Bert van Helvoirt. Hij is voormalig eigenaar Van Helvoirt Groenprojecten en richtte in 2010 SHFT op. SHFT laat mensen op nieuwe manieren naar de wereld kijken om andere oplossingen te kunnen zien. Van Helvoirt illustreerde aan de hand van het model van waargenomen zintuiglijke afmetingen (Perceived Sensory Dimensions, PSDs) dat aantrekkelijke en groene omgevingen ook de biodiversiteit in steden kunnen verhogen. Uit onderzoek blijkt dat er een verband bestaat tussen de zintuiglijke waarneming van de natuurlijke omgeving én gezondheid. Wetenschappers proberen momenteel de deze inzichten te vertalen naar praktische toepassingen, bijvoorbeeld bij de vormgeving van groene, stedelijke zones die ook daadwerkelijk functioneren als een herstellende omgeving voor gestreste individuen.

 

Perceived Sensory Dimensions in schema.

 

Tot slot stelde Van Helvoirt de meer filosofische vraag hoe we ons als mens ten opzichte van de natuur positioneren. Juist door de mens niet meer te zien als ‘hoeder’ of ‘rentmeester’ van de natuur, maar als onderdeel ervan ontstaan er nieuwe perspectieven die ons handelen, of juist het niet-handelen, beïnvloeden.

Rik Thijs, wethouder met in zijn portefeuille onder meer water, groen en grondbeleid, stelde dat de grootste opgave voor het groen in onze stad zou zomaar onze mindset kunnen zijn; ‘We mogen best ‘groots’ denken over het groen in onze stad.’ Het was een aansporing die aansloot bij de oproep van Rudy van Beurden aan het begin van de avond: ‘wat ga je straks anders doen?’ De vier organiserende partijen zijn erin geslaagd uiteenlopende partijen – van ecologen en natuurbeschermers tot ontwerpers, beleidsmakers en betrokken inwoners – bij elkaar te brengen en duidelijk te dat de stadsnatuur niet alleen de stedeling ‘dient’, maar dat deze ook een eigen zelfstandige waarde bezit. Er is meer begrip, maar tegelijk is er nog een wereld te winnen, zeker in de communicatie naar de Eindhovenaar toe, zoals bleek uit de opmerking van de betrokken bewoner over de vele brandnetels en hoge rietkragen…

Verslag: Judith Leijssen, Jos Smeets en René Erven. Gepubliceerd: 7 oktober 2024

Beeld inzet: Klokgebouw met verwilderd Gloeilampplantsoen, Bea Straver

Deze bijeenkomst is mede mogelijk maak door een genereuze bijdrage van MooiNL x CoLA

 

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang het laatste nieuws in je inbox