archief / downloads

Verslag: Licht op rood, licht op groen 1

Pleidooi voor een transdisciplinaire aanpak, met bijzonder aandacht voor cultuurhistorie

Steffen Nijhuis en Mariëlle Kok over toekomstbestendige stedelijke landschappen

Donderdag 19 september verzamelden zich zo’n 100 belangstellenden in Natlab voor de eerste bijeenkomst in de serie Licht op rood, licht op groen. Een initiatief van Trefpunt Groen Eindhoven, de Henri van Abbestichting, Architectuurcentrum Eindhoven en Biotope City, met als belangrijkste ambitie om bruggen te bouwen tussen ecologen, natuurbeschermers, ontwerpers én ontwikkelaars. Tijdens deze eerste bijeenkomst kwamen hoogleraar en publicist Steffen Nijhuis en landschapsarchitect Mariëlle Kok aan het woord…

 

In zijn lezing stelde Steffen Nijhuis dat het landschap als basis zou moeten worden gebruikt om de (één miljoen) extra woningen in Nederland te realiseren en tegelijkertijd de VN duurzaamheidsdoelen te kunnen behalen. Landschap is in de optiek van Nijhuis een levend systeem waarin ecologische en sociaal-maatschappelijke factoren in de ruimte samenkomen. Landschap is dus niet alleen natuur, maar ook cultuur. Kortom, duurzame verstedelijking, klimaatadaptatie en biodiversiteit vragen om een ontwerpaanpak die het landschap als uitgangspunt neemt.

In het boekje Landschapslogica omschrijft Nijhuis het als volgt ‘de bestaande landschappelijke logica biedt aanknopingspunten voor planning én ontwerp van een sociaal en ecologisch inclusieve ruimtelijke omgeving door de schalen heen; van stad tot straatprofiel (…) Het landschap biedt structuur, ecologische samenhang en variatie, maar is ook flexibel en multifunctioneel. Landschap vertegenwoordigt ook ruimtelijk-esthetische waarden als schoonheid en oriëntatie in ruimte en tijd. Het landschap is immers het resultaat van de jarenlange interactie van de mens met zijn natuurlijke omgeving. In feite draait het altijd om een op landschap gebaseerde, regionale aanpak waarbij er vanuit een systeemperspectief naar het gebied wordt gekeken én met de mensen wordt gewerkt. Dus grote schaal én hyperlokaal.’

Om hieraan recht te doen is een wat Nijhuis ’transdisciplinaire aanpak’ noemt nodig, een aanpak die de verschillende betrokken vakgebieden overstijgt. De huidige sectorale aanpak levert ons onwenselijke standaardoplossingen die niet passen bij een langdurig, levend systeem dat een landschap feitelijk is. Hij gebruikt de termen landschapsblindheid en amnesie om deze houding te typeren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ook Nijhuis een pleidooi houdt om de natuur in de vorm van een rechtspersoon een plaats aan ontwerp- en beslistafel te geven, zodat er niet voor maar mét de natuur wordt ontworpen. De natuur krijgt dan als het ware een stem. Nijhuis noemde in dit kader de 3-30-300-regel. Deze houdt in dat er bij elke woning, school of werkplek minimaal 3 volwassen bomen staan; elke buurt minstens 30% boomkronen heeft en daardoor schaduw; en dat vanuit iedere woning, school of werkplek er binnen 300 meter een parkje is waar je kunt verblijven en recreëren.

Wat de bijdrage van Nijhuis bijzonder maakt, is het nadrukkelijk betrekken van de cultuurgeschiedenis als onderdeel van deze holistische, transdisciplinaire aanpak. Met toelichtende schema’s en afbeeldingen van inspirerende internationale referenties gaf hij de aanwezigen vuistregels om aan de slag te gaan:

  1. werk aan de stad vanuit een regionaal schaalniveau (rivier- en beekdalen beperken zich immers ook niet tot de stad);
  2. werk aan robuuste landschappelijke raamwerken;
  3. werk altijd vanuit het bestaande (dus geen tabula rasa) en breng de onderliggende landschappelijke structuren in de stad weer naar boven.

Deze uitgangspunten lagen ten grondslag aan de studie die de tweede gast, Mariëlle Kok, besprak. Zij verrichte enkele jaren geleden een onderzoek naar de stedenbouwkundige en met name landschappelijke erfenis van de Eindhovense uitbreidingswijk Woensel, die tussen 1960 en 1980 werd gebouwd. Deze werd geheel in de geest van de wederopbouw werd de uitbreiding. vormgeven als een zogenaamde stempelwijk, met belangrijkste kenmerk een zich herhalend patroon van woonblokken in een groene omgeving.

 

Bomenrijkdom in Woensel (Generalenbuurt)

 

Die groene omgeving werd ingevuld door de Afdeling Plantsoenen van de gemeente Eindhoven, onder leiding van Frans Fontaine (1922-2002). Hij paste daarbij onder meer een bijzonder assortiment boomsoorten toe. Deze analyse vormt de onderlegger van een aantal ontwerpvoorstellen. De studie liet zien welke kwaliteiten er in het oorspronkelijke landschappelijke en stedenbouwkundige plan al aanwezig waren, maar ook hoeveel hiervan daarna weer teloor is gegaan door bezuinigingen op onderhoud en door gebrek aan visie bij de gemeente.

De naoorlogse landschappelijke onderlegger bestond uit heidevelden, esdek (het resultaat van een landbouwmethode waarbij bouwlanden werden bemest met organisch materiaal, gemengd met dierlijke mest) en beekdal met daarin de lintbebouwing tussen het dorp Woensel en Vlokhoven. Dit werd in de grote uitbreidingsoperatie van Eindhoven ‘overschreven’ door een rationeel rechthoekig verkavelingsplan.

 

Luchtopname Woensel 1969

 

Verschillende relicten herinneren aan de oude structuren. De nieuwe wijk met belangwekkende groenstructuur is inmiddels ook weer erfgoed. Kok koesterde de wens om die deels verdwenen kwaliteiten uit het oorspronkelijke plan van de wederopbouwwijk terug te brengen. Dit zou de basis kunnen vormen waarop de serieuze verdichtingsopgave van Woensel vorm kan krijgen. Een alomvattende aanpak hiervoor ontbreekt, wel zijn er solitaire plannen voor deelgebieden zoals bij het winkelcentrum Woensel.

Een van die verdwenen kwaliteiten is de ruimtelijke reeks ‘Tuin-Park-Landschap’, die in deze uitbreidingswijk een belangrijke structurerende betekenis heeft. Deze duidt op de stapsgewijze inbedding van een woongebouw in het geheel: van privé (tuin), via collectief (park/plantsoen) naar openbaar (landschap). Deze basis is op vele plekken in Woensel goed te beleven maar helaas ook verarmd of geweld aangedaan. Dat geldt ook voor de aanpassingen aan de verkeersstructuur. Ze ziet kansen om verstoorde plekken weer te helen en onderdeel te laten worden van de basisstructuur: ‘Werk vanuit het geheel en niet vanuit elke specifieke ingreep.’ Precies wat de Eindhovense erfgoedstichtingen al jaren bepleiten.

Kok presenteerde enkele spelregels voor herstel, gebaseerd op ervaringen bij een vergelijkbare casus in de Westelijke Tuinsteden van Amsterdam. Samenhang, en dus ruimtelijke kwaliteit, kan sterk verbeterd worden door de zowel de verkeersstructuur, het landschapsplan, de oplossingen voor de wateropgave én de stedenbouwkundige ordening als één samenhangend netwerk te zien. Dit biedt een uitgangspunt om nieuwe opgaven binnen de kwaliteiten van de wederopbouwwijken te  integreren.

 

Stijgende druk op de groene ruimte: meer woningen. Beeld: Mariëlle Kok

 

De analyse van Kok laat mooi zien wat we hadden en wat we weer terug kunnen krijgen. Verdichting van de wijk met woningbouw en andere functies zijn zowel een kans als een bedreiging van de intrinsieke kwaliteit van naoorlogse uitbreidingswijk. Allereerst zal de biodiversiteit van het groen, zowel bestaand als nieuw, serieus onder de loep genomen moeten worden. Kok benoemde dat ook in haar lezing. Veel meer nog dan in het oorspronkelijke groenontwerp is dat een thema dat nu hoge prioriteit verdient. Een nog grotere uitdaging is om dit gelijktijdig te doen met de opgave om nieuwe woningen aan de wijk toe te voegen. De vaak besproken strategieën daarbij zijn: woninggebouwen toevoegen op strategische plekken, bestaande woningen splitsen of nieuwe woningen toevoegen op de daken (optoppen). Meer mensen betekent volgens de 3-30-300-regel ook meer groen: groen dat niet alleen de biodiversiteit versterkt maar dat ook echt gebruikt kan worden door de bewoners.

Voor vele aanwezigen, zo bleek in de nabespreking, waren de ontwerpuitgangspunten die Nijhuis en Kok opsomden bekend, maar daarmee zijn ze nog lang geen dagelijkse praktijk. Integendeel: het korte-termijnperspectief overheerst. Postzegelplannen worden niet ingebed in een natuurinclusieve omgeving. Tempo gaat boven kwaliteit. Daarbij komt dat het beloofde gebouwgebonden groen vaak wordt wegbezuinigd in ‘optimaliseringsslagen’, of als het toch de ‘eindstreep’ haalt een kwijnend bestaan lijdt en daardoor weinig toegevoegde waarde heeft. En, ook financiële compensatie voor verplicht groen dat niet wordt meegenomen in het gebouwontwerp komt zelden ten goede aan de leefomstandigheden van mens en dier op die specifieke locatie.

Deze openingsbijeenkomst moet dan ook gezien worden als een scherpe stellingname. We weten dat we het landschap veel meer als uitgangspunt zouden moeten nemen, maar het gebeurt nog te weinig. We weten dat we over disciplinaire grenzen heen moeten kijken, maar het is nog lang geen vanzelfsprekendheid. Nijhuis zei het niet met zoveel woorden, maar de passie waarmee hij de noodzaak van een andere houding bij alle betrokkenen beschreef, sprak boekdelen.

 

Verslag: Harrie van Helmond

Redactie: René Erven

Foto: Villapark Eindhoven.

Steffen Nijhuis is werkzaam als landschapsarchitect, publicist en verbonden aan de Technische Universiteit Delft als hoogleraar Landscape-based Urbanism. Hier doet hij onder meer onderzoek naar landschapsgerichte stedenbouw, duurzame stedelijke landschapsontwikkeling, ontwerpen met natuurlijke processen, ontworpen erfgoedlandschappen en -tuinen en digitale landschapsarchitectuur. Zijn inaugurele rede verscheen ook als gedrukt essay: Landscape Logic.

Mariëlle Kok is landschapsarchitect richtte samen met Esther Kruit begin 2014 het bureau Kruit|Kok Landschapsarchitecten op. Een bureau met vestigingen in Eindhoven en Oss. Mariëlle Kok was regelmatig betrokken bij de activiteiten van Architectuurcentrum Eindhoven. Ze verzorgde rondleidingen en schreef mee aan verschillende publicaties over het groen in deze stad. De laatste jaren legt ze zich toe op integrale plannen, waarbij kringlopen in materiaal en tijd én de energielaag als extra ontwerplaag worden meegenomen.

De bijeenkomsten Licht op rood, licht op groen werden georganiseerd door Trefpunt Groen Eindhoven, Architectuurcentrum Eindhoven, de Henri van Abbe Stichting en Biotope City.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang het laatste nieuws in je inbox