archief / downloads

Verslag: Groeien vanuit waarden

Groeien vanuit waarden: het verhaal van de regio?

‘De Brainportregio is een internationale stedelijke regio van dorpen’, stelt programmamaker Anne Seghers. Anders dan de klassieke stad-met-ommeland, is deze regio ontwikkeld als een nevelstad: een fijnmazig netwerk van dorpen en steden, verweven met het landschap. Meer dan de meeste regio’s is hier het landelijke niet de tegenhanger van het stedelijke, maar de drager ervan. Maar nu deze regio opnieuw voor een enorme groeitaak staat, rijst de vraag: groeien we nog wel vanuit waarden, of vooral vanuit cijfers? Deze vraag stond centraal tijdens de vierde bijeenkomst in het kader van het programma Groei en de regio.

Volgens Seghers ligt er in Brainport een urgente groeiopgave die een schaalsprong vereist, een omslag in denken en doen. Deze regio staat voor complexe, overlappende transities op het gebied van mobiliteit, energie, economie en wonen. De zogeheten triple helix-samenwerking tussen overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven is hierin al jaren leidend. Maar hoe zit het met de bewoners? Wordt hun stem ook gehoord om deze schaalsprong in goede banen te leiden? Die vraag is niet nieuw. De ruimtelijke ontwikkeling van deze regio werd ooit gedragen door idealen en visie. Denk aan het Cirkelplan van de Brabantse commissaris van de Koningin Jan de Quay, ook wel het Welvaartsplan genoemd, en het regionale uitbreidingsplan van planoloog J.M. de Casseres. In die plannen werd groei niet gezien als losstaande woningbouw, maar als onderdeel van een bredere maatschappelijke agenda. In het huidige debat dreigt die diepere laag verloren te gaan.

Dat besef klonk ook door in de bijdrage van Niek Bargeman, adviseur bevolking en wonen bij de provincie Noord-Brabant. Volgens hem wordt het debat momenteel gedomineerd door cijfers, woningbouwopgaven, groeiscenario’s en prognoses, terwijl het gesprek over kwaliteit vrijwel ontbreekt. Zuidoost Brabant zou jaarlijks bijna 8000 woningen moeten toevoegen: een ambitieus, zo niet onrealistisch aantal. Maar, meer is niet per se beter. Wat we nodig hebben, stelde Bargeman, is een fundamentele koerswijziging. Niet langer de focus op ‘hoeveel’, maar op ‘waar’ en ‘hoe’. Want een gezonde regio is niet de regio met de meeste woningen, maar de regio met de beste plekken om te leven, met aandacht voor samenhang, leefkwaliteit en sociale structuren.

Een vergelijkbare boodschap bracht Joks Janssen indringend over. Janssen is planoloog en verbonden aan het PON & Telos, en onlangs benoemd als professor of practice aan Tilburg University. Vanuit zijn perspectief op de landbouwtransitie benadrukte hij dat groei ook het buitengebied raakt, en dat we op regionaal niveau ruimte moeten maken voor nieuwe vormen van samenleven, produceren en ontmoeten. Net als De Casseres begin 20e eeuw een gedeeld toekomstbeeld schetste voor stad én regio, pleitte Janssen voor een herontdekking van regionale planning. Hij riep op om de regio eerst te leren lezen voordat we haar opnieuw ontwerpen, met oog voor de ontwikkelingsdynamiek van het verleden. Want wie willen we eigenlijk zijn als regio? En wat voor leven willen we hier mogelijk maken? Volgens Janssen is het tijd voor een wederombouw van het ruimtelijk domein. Dat begint bij het landschap als dragend raamwerk en de erkenning van de brede variatie aan woonmilieus. Het platteland speelt hierin een sleutelrol. Slimme, kleinschalige ingrepen, “ruimtelijke acupunctuur” kunnen helpen om op plekken met kwaliteit en identiteit gericht te verdichten. Niet vanuit nostalgie, maar vanuit het besef dat het dorp van toen niet meer het dorp van nu is. Zo kunnen we karakter behouden én toekomst maken.

 

Dorpelijkheid volgens Anouk van Strien

Een krachtig antwoord op de vraag hoe we die dorpse identiteit kunnen vertalen naar ruimtelijke kwaliteit, kwam van architect Anouk van Strien, genomineerd voor de Archiprix 2025. In haar onderzoek naar ‘dorpelijkheid’ bracht ze het gesprek terug naar de menselijke maat van het dorp en de straat. Waarden als rust, samenleven en kleinschaligheid, zo toonde zij overtuigend aan, drukken zich niet uit in aantallen woningen, maar juist in de tussenruimtes, de plekken tussen de gebouwen waar ontmoeting en herkenning kunnen ontstaan. Met haar tekening, waarin deze waarden opduiken in de herinneringen van ‘ons oma’, maakt Van Strien helder dat groei niet begint bij stenen, maar bij verhalen. Groei als ontwerpvraag betekent: het onzichtbare zichtbaar maken. Waarden en identiteit omzetten in fysieke ruimte. Daarbij is het verleden niet iets om te conserveren, maar een bron om kritisch op voort te bouwen. Zoals tijdens het debat treffend werd gezegd: ‘Het dorp van toen is niet meer het dorp van nu.’ De uitdaging is dan ook niet om vast te houden aan nostalgie, maar om nieuwe vormen van kwaliteit te ontwikkelen die recht doen aan lokale identiteit en tegelijk ruimte bieden aan verandering.

Juist daarin schuilt op dit moment het grote gemis: de regio heeft geen gedeeld verhaal over haar groei. Wat willen we eigenlijk zijn, als regio? Waar baseren we dat op? En wie bepaalt dat? Tijdens het debat bleek duidelijk dat deze vragen breed leven. Vanuit het publiek kwamen opmerkingen over mobiliteit, over gemeentelijke versnippering en over het ontbreken van een richtinggevend perspectief. De regio lijkt te wachten op zichzelf. Op een narratief waarin de veelheid aan opgaven, belangen en schaalniveaus verbonden wordt tot een samenhangend verhaal. Zonder dat verhaal, en zonder ruimtelijke vertaling, dreigt de groei van de regio te verworden tot een optelsom van losse plannen. Daarom klonk de roep om een ruimtelijke onderlegger luid en duidelijk. Een plankaart die richting biedt, keuzes scherp maakt, en bovenal gedragen wordt door een breed palet aan betrokkenen. Dit kan de basis vormen voor vervolgonderzoek: hoe geef je vorm aan groei die niet voortkomt uit rekenmodellen, maar uit gedeelde ambities en culturele identiteit? Groei als ontwerpvraag dus: vanuit waarden, vanuit mensen én vanuit de regio zelf.

 

Anne Seghers (Ruimtevolk) verzorgde een leiding, en moderator Charlotte Grün (Studio-OOK) ging vervolgens in gesprek met Niek Bargeman (provincie Noord-Brabant); Joks Janssen (Het PON & Telos), Anne van Strien (Gewoon architecten) én de zaal.

Datum bericht: 24 juni 2025

Verslag: Stan Jansen

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang het laatste nieuws in je inbox