Neem het publiek mee in het groeiverhaal van de regio
‘Historisch gezien volgt de groei van Eindhoven heel duidelijk de landschappelijke structuren’, stelde Anne Seghers tijdens de vierde bijeenkomst in de serie over de groei en de regio. Ze liet zien hoe de Dommelvallei, met hoge zandgronden en beekdalen, eeuwenlang het natuurlijke raamwerk vormde waarlangs Eindhoven zich ontwikkelde. De hoger gelegen wegen raakte steeds voller bebouwd, maar in de loop van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw veranderde dat. Met de aanleg van spoorwegen, het Eindhovens Kanaal en de ringstructuren om de stad ontstonden er ook andere ontwikkelingslijnen in het landschap. Door de klimaatverandering, die gepaard gaat met meer en stevige piekbuien en periodes van droogte, ontstaan hier problemen. Het roept de vraag waar de toekomstige bebouwing het beste kan landen. Met andere woorden: hoe kunnen we vanuit de ondergrond weer meer structuur geven aan de bovenliggende bewoningslaag? En vooral, hoe brengen we versnelling en vertraging in balans bij het schrijven van het groeiverhaal van de Brainportregio?

Eindhoven en zijn natuurlijke ondergrond: beekdalen en zandruggen
Om concreet te maken hoe de bodem er werkelijk voorstaat, schetste de eerste gast van de bijeenkomst, Marnix van der Kruis van Waterschap De Dommel, een confronterend beeld: droogte vergroot de kans op overstromingen, en overstromingen leiden op hun beurt weer tot droogte. Het huidige watersysteem ‘kraakt’, stelde hij, het kan de druk van de klimaatverandering niet langer opvangen. ‘Binnen waterschap de Dommel, een gebied met 30.000 kilometer aan sloten en greppels, proberen we het water te beteugelen en af te voeren, maar dat systeem staat inmiddels onder zware druk en werkt feitelijk niet mee. De enige weg vooruit is opnieuw leren denken vanuit de bodem zelf.’ Van der Kruis pleitte daarom voor een watertransitie, waarin water en bodem sturend worden bij de actuele, en toekomstige ruimtelijke ontwikkeling. En juist in de Brainportregio, waar hoge zandgronden en lage beekdalen elkaar afwisselen, zien we de gevolgen het scherpst: droogte op de hoge zandgronden en wateroverlast in de dalen. Toch ligt hier volgens Van der Kruis ook de sleutel tot een oplossing: ‘Benut de waardevolle beekdalen voor natuur, water en landbouw, en richt de hogere gronden in voor woningbouw.’

Schematische weergave hoe bodem en water sturend kunnen werken. Waterschap de Dommel
Ook Anton Bos, adviseur verstedelijking bij BMC, benadrukte de noodzaak om breder te kijken dan alleen woningen of infrastructuur. In de MIRT-strategie voor Brabant, waar hij actief aan heeft bijgedragen, waren klimaat, wonen, economie en bereikbaarheid de uitgangspunten. Water en bodem werden later toegevoegd, maar niet als sturend principe. Volgens Bos gaat het er juist om de verschillende thema’s te verbinden, alleen door samenhang te zoeken kan de regio de noodzakelijke schaalsprong maken. Een sprong die niet enkel kwantitatief is, maar ook kwalitatief. Een systeemsprong die de regio duurzamer en veerkrachtiger maakt. Hij noemde Eersel als voorbeeld van een plek die de woningvraag kan benutten om ook op andere terreinen stappen te zetten, mits de groei met visie wordt omarmd. Echter, de gemeenteraad van Eersel wil qua woningbouw en bedrijventerreinen niet zo’n grote groeispurt te maken zoals de regio en de provincie Brabant voorstellen. Vanuit het publiek klonk een kritische noot. Zonder een helder verhaal ontbreekt er richting en dreigt de samenleving zich niet te herkennen in de geschetste toekomst. Plannen krijgen pas betekenis als ze ingebed zijn in een gedeeld narratief.
Dat lokale keuzes wel degelijk een rol spelen, maakte Roy Thijssen, strategisch adviseur ruimte bij de gemeente Weert, duidelijk. Weert probeert nadrukkelijk mee te bewegen met de groei van de Brainportregio, en schakelde om van een krimp- naar een groeiscenario. Weert lijkt een logische schakel om woningbouw te realiseren, onder meer door de goede treinverbindingen. Daarbij blijkt het zogeheten ‘eiland van Weert’ een hoog gelegen zandrug te zijn, een kwaliteit die volgens Van der Kruis vanuit water- en bodemperspectief bijzonder gunstig is voor woningbouw. De ambities van de stad zijn groot. Waar er vorig jaar nog 66 woningen werden opgeleverd en er 10 werden gesloopt, is de intentie om de komende jaren structureel gemiddeld 400 woningen per jaar te realiseren op ‘het eiland’. Deze opschaling maakt duidelijk dat de groei van de regio niet langer beperkt blijft tot de gemeenten rond Eindhoven. De impact van de stedelijke ontwikkeling reikt steeds verder, versterkt door de veranderingen in mobiliteitssystemen die de onderlinge verbindingen verbeteren.
Dat de regio groeit, staat buiten kijf. Sinds het begin van de debatten over Groei en de Regio, in november 2024, zijn er vele artikelen en perspectieven verschenen over hoe die groei vormgegeven moet worden. Maar telkens weer komt dezelfde vraag naar boven, op welke manier? Inwoners willen meegenomen worden in de richting die de regio op gaat en daarvoor is een overtuigend en samenhangend verhaal nodig. Zonder zo’n narratief blijven er losse kaarten en plannen over die ter discussie worden gesteld, maar waar weinig verbeelding of draagvlak uit spreekt. Er moet een verhaal komen waarin Eindhoven, Brainport en de steeds verder uitdijende regio zich kunnen herkennen. De natuurlijke systemen vormen daarbij de basis. Alleen wanneer bodem en water de onderlegger zijn van onze keuzes, kan groei samengaan met kwaliteit en duurzaamheid.
Anne Seghers (Ruimtevolk) verzorgde een leiding, en moderator Lisa Peters (Dagverlichter) ging vervolgens in gesprek met Marnix van der Kruis (strategisch beleidsadviseur bij Waterschap De Dommel); Anton Bos (adviseur BMC); Roy Thijssen (strategisch adviseur ruimte, gemeente Weert) én de zaal.
Datum bericht: 2 oktober 2025
Verslag: Stan Jansen