archief / downloads

Verslag bijeenkomst Nieuwe energie

Een versnelling hoger…

Donderdagmiddag 26 november verzamelden zich 54 belangstellenden voor de online expertmeeting over de energietransitie. Te gast waren onder meer Thijs van Spaandonk (IABR) en Robbert de Vrieze (IABR), Matthijs Uyterlinde (Platfom31) en Marco Visser (gemeente Tilburg). Onder leiding van Sophie Stravens spraken ze over de kansen, dilemma’s en voortgang van de energietransitie in het licht van de in de Klimaatwet vastgelegde doelen. Op de vraag of we genoeg doen om die doelen te halen reageerden alle drie de gasten met: ’nog niet.’ We zijn aan het leren, er is beweging, maar we moeten echt een versnelling hoger…

 

Wethouder Rik Thijs schetste, tijdens het welkomstwoord, de dilemma’s van de energietransitie in de gemeente Eindhoven: ‘Al weten we het technisch en financieel te regelen, de grootste opgave zit in het sociale vraagstuk. In de eerste plaats moeten we ons goed bewust zijn dat we nog in echt in de tijd zitten van pilots. Het is nog zoeken met belangrijke stakeholders. Het zou verschrikkelijk zijn als we dat vergeten. Die pilots doen we dus nog maar in 27 wijken (van de in totaal 109 die in Eindhoven van het aardgas gaan). Het tweede is: de bewoners meekrijgen. Ik weiger een wethouder te zijn waarin de energietransitie een spijtzwam gaat zijn in onze samenleving. Tussen mensen die het kunnen betalen en mensen die dat niet kunnen. We moeten als gemeente met een goed bod komen, dat helderheid verschaft voor iedereen. En tot slot, het rijk moet echt met boter bij de vis komen. Dat gaat over financiën en over wet- en regelgeving. We worden als gemeente nu niet in staat gesteld om die grote opgave van het Klimaatakkoord invulling te geven.’ Het waren deze drie aandachtspunten die tijdens het gesprek eveneens uitgebreid ter sprake kwamen.

Zoeken naar wat werkt…

Thijs van Spaandonk opende het gesprek meteen beschouwing over de kansen voor een meer inclusieve energietransitie, en las een stuk voor uit zijn curatorstatement: ‘De transitie naar duurzame energie is urgent, maar tegelijk ook bijna onvoorstelbaar ingrijpend. Hij is urgent omdat de petrocultuur die onze moderne beschaving kenmerkt volop bijdraagt aan de opwarming en klimaatverandering. Al meer dan een miljoen levensvormen zijn uitgestorven of worden met uitsterven bedreigd. Ook voor mensen wordt aarde steeds minder leefbaar (…) en het zijn vooral de kwetsbaren en de zwakkeren die de gevolgen dragen. De petrocultuur draagt volop bij aan de snelgroeiende sociale ongelijkheid. Ingrijpend omdat hoe we energie gebruiken de kwaliteit van ons leven bepaalt. Het huidige energiegebruik drukt volop zijn stempel op onze economie en cultuur, en als alles anders moet raakt de energietransitie iedereen en alles.’

Van Spaandonk stelde dat het van belang is dat de energietransitie weer onderdeel wordt van de commons: dat wat van ons samen is en waar we ook samen zorg voor dragen. Zon en wind zijn van niemand en dus van iedereen. Maar hoe pakken we dat dan aan en hoe worden burgers samenwerken eigenaren van een nieuw energiesysteem, en wat vergt dat? Deze vraag staat centraal in de expositie Energie, van wie? die van Spaandonk voor de IABR heeft samengesteld.

Een belangrijk aspect daarin het een ontwerpend onderzoek door OOZE architects in de Rotterdamse wijk Bospolder Tussendijken. De ontwerpers hebben een lokaal energieactieplan ontwikkeld: een LEAP (Lokaal Energie Actie Plan). Eigenlijk hebben de 5.000 Nederlandse wijken die van het aardgas af moeten elk een eigen LEAP nodig, omdat ze allemaal anders zijn: andere bewoners, andere ruimtelijk opzet en woningvoorraad, andere ondergrond. Het werken aan die 5.000 wijken leert ons dat we eigenlijk nog niet zo goed weten hoe het moet. Dus stelt Van Spaandonk: ‘Waarom niet nadenken over hoe we het eigenlijk moeten doen, terwijl we het al doen?’ Die zoektocht is gebaat bij het delen van inzichten en leerervaringen, en dat was de belangrijkste doelstelling van de online bijeenkomst op 26 november, die georganiseerd werd door Cast Tilburg, Architectuurcentrum Eindhoven en de IABR.

Bewoners en een integrale aanpak

Robbert de Vrieze ging in zijn bijdrage dieper in op de case Bospolder Tussendijken: een wijk met 14.000 inwoners in het westen van Rotterdam. In deze wijk werkt een wijkcorporatie aan een tienjarig programma, waarbij er gezocht is naar een gelijkwaardig speelveld tussen markt, overheid en bewoners. Alle drie deze spelers kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van de wijk, in de breedste zin van het woord, aldus De Vrieze.

De vraag die binnen de wijkcorporatie centraal staat is hoe energietransitie kan landen in de wijk. Dat begint volgens De Vrieze bij het bouwen van en community, een sterk netwerk. Een volgende stap is het werken aan opleiding en het ontwikkelen van knowhow. Dit kan vervolgens leiden tot werk in de wijk: zo kun je geldstromen in de wijk houden zodat de wijk er daadwerkelijk van profiteert. In Bospolder Tussendijken leidde dat tot de oprichting van een wijkinstallatiebedrijf. En, uiteindelijk ook de oprichting van een wijkenergiecorporatie als een uitvoerend orgaan.

Inmiddels zijn er boeiende initiatieven die hieruit voortgekomen. Een project dat De Vrieze besprak is de plaatsing van zonnepanelen op de basisschool OBS Dakpark waarbij ook huishoudens in de wijk meeprofiteren in de energieopbrengst. Een initiatief dat in Rotterdam erg positief is ontvangen, maar door de Stichting Schooldakrevolutie inmiddels ook landelijk op de agenda in gezet. Als onafhankelijke schakel tussen overheden, schoolbesturen, uitvoerende partijen en de maatschappij promoot de stichting met toenemend succes de plaatsing van zonnepanelen op schooldaken (afbeelding: installatie zonnedak op Eindhovense basisschool de Reigerlaan).

Matthijs Uyterlinde ging in zijn bijdrage nog dieper in op het bewonersaspect. In 2018 startte hij met Platform31 en Nyenrode Business Universiteit het Experimentenprogramma Verduurzaming van Kwetsbare Wijken. Kan de energietransitie fungeren als hefboom voor en brede gebiedsimpuls? Hoe kunnen we de aansluiten bij de leefwereld van wijkbewoners en waar liggen de koppelkansen en hoe kunnen die worden verzilverd? Dit waren enkele kernvragen van experimentenprogramma dat momenteel wordt uitgevoerd in 18 wijken. Wijken die als het ware mee op expeditie zijn om uit te zoeken hoe die energietransitie nu echt kan werken om de wijk een brede kwaliteitsimpuls te geven.

Juist in kwetsbare, zwakke wijken ligt er volgens Uyterlinde veel potentie om opgaven te verbinden. De leefbaarheidsbarometer laat zien dat juist de zwakke wijken de afgelopen jaren in leefbaarheid zijn teruggelopen. Er is dus sprake van een groeiende kloof tussen goede en zwakke wijken. Bovendien komt de huidige coronacrisis het hards aan in deze wijken. De bewoners worstelen hier vaak met hele andere problemen: ze zijn vaker bezig met overleven, dan met de vraag hoe de energietransitie moet worden opgepakt. ‘Dus als je daar iets wil doen dan moet aansluiten bij de leefwereld. En dus moet je een bod doen, zoals de wethouder zei, dat meerwaarde voor mensen heeft: breder dan alleen de warmtehuishouding in de wijk.’

Dat dat mogelijk is zagen de onderzoekers van het experimentenprogramma in Toronto. Ze waren erg gecharmeerd van de meer holistische SNAP-aanpak in deze Canadese stad. Want de opgave gaat over meer dan alleen duurzaamheid, het gaat ook over gemeenschap, gezondheid en mobiliteit. Eigenlijk alles wat de leefwereld van bewoners raakt. Bovendien is er in Canada niet alleen aandacht voor techniek en kosten maar staat ook de bewoner centraal. Tot slot is dit voorbeeld een inspiratie omdat er op een gestructureerde manier wordt gekeken naar hoe je opgaven kunt verbinden.

De observaties hebben in ieder geval in het Nederlandse experimentenprogramma geleid tot vijf aandachtsgebieden die mogelijk aan de energietransitie kunnen worden gekoppeld: 1. Gezondheid; 2. de verbetering fysieke woonomgeving; 3. openbare ruimte (ontmoeting); 4. participatie (werkervaring) en 5. armoede en schulden.

Uyterlinde besprak twee concrete cases. Het Wijkbedrijf in het Groningse Selwerd waar samen met bewoners onder meer ook een ontwerp voor de publieke ruimte is gemaakt met aandacht voor verkeersveiligheid, spelen ontmoeten en parkeren, en de dubbele duurzaamheidsaanpak van de Tilburgse woningcorporatie Tiwos. Onderdeel van deze dubbele duurzaamheidsaanpak is het realiseren van werkervaringsplekken en arbeidsmarktperspectief voor bewoners in de wijk.

Hoewel de eerste resultaten worden geboekt blijkt het lastig om opgaven te verbinden. Toch is er een groeiden urgentie om de wijkopgave integraal aan te pakken, dat wordt volgens Uyterlinde ook door de overheid erkend. Echter, verkokering en tunnelvisie staan die integrale aanpak nog in de weg. Initiatieven lopen tegen allerlei praktische barrières aan. Partijen hebben vaak andere afschrijvingstermijnen of planningen. Creativiteit en lef zijn dus hard nodig om de ambities te realiseren, met de reguliere manier van werken komen we er niet, aldus Uyterlinde.

Andere visies op energie en ruimte

De derde gast, Marco Visser, stelde dat ‘ruimte’ een veel grotere rol moet spelen in de energietransitie. Sterker nog, al eeuwen halen we energie uit onze leefomgeving. Als voorbeelden noemde Visser onder meer het landschap van windmolens dat ontstond in de zeventiende eeuw, de ruilverkaveling ten behoeve van een grootschalige landbouw na de Tweede Wereldoorlog of het ruimte geven aan de grote rivieren om meer water te kunnen bergen. Dus het ligt voor de kans om ook een deel van de energiebehoefte te realiseren in het buiten gebied, aldus Visser.

Hij besprak een aantal voorbeelden. In de regio midden Brabant wordt gewerkt aan een Regionale Energie- en Klimaatstrategie (REKS). Daarmee wordt in kaart gebracht hoe en waar we energie kan worden bespaart of duurzaam kan worden opgewekt, toegespitst op de beschikbare ruimtelijke kwaliteiten. Aan de noordkant van de regio, aan de kan van de Maas is het landschap veel opener en dus ook meer geschikt voor de opwekking van windenergie. Het middendeel van de regio is geschikt voor een geclusterde energie hubs: combinaties van windmolens, zonnevelden, warmtenetten gevoed uit restwarmte en dergelijke.

Meer concreet: de zone tussen Hilvarenbeek en Tilburg wordt gevormd door een beekdallandschap dat zich leent om water te bergen en een bosgebied dat verrijkt worden kan met nieuwe en andere aanplant van bomen. Dat is een mes dat aan twee kanten snijdt. Bomen halen CO2 uit de lucht en zetten die om in zuurstof en biomassa (zoals hout, blad en wortels). Door de groei van de bomen wordt vooral extra CO2 ‘vastgelegd’ in de toenemende biomassa van de boom. Tegelijkertijd is het idee dat het geld dat wordt gegenereerd met het duurzaam opwekken van energie geïnvesteerd kan worden in het verbeteren van dit soort gebieden. Met de maatregelen houdt de stad bij stevige regenbuien droge voeten doordat veel water in het landschap kan worden geborgen en krijgen de inwoners van Tilburg er een recreatiegebied bij. Bovendien zorgt de ingreep voor verkoeling tijdens hete zomers.

Het denken in grotere verbanden vindt Visser erg belangrijk. Voor wijken in Tilburg zuid is het bijvoorbeeld mogelijk om deze te koppelen aan de warmte die wordt op gewekt op de A58. Ook ziet Visser kansen om jaren 60- en 70-wijken te verduurzamen door deze strategisch te verdichten. Dat zijn ideeën die bewoners individueel niet kunnen oppakken, daar zij grotere spelers voor nodig. Hij vindt daarom dat de gemeente bij dit soort ideeën en initiatieven een belangrijke regietaak heeft.

Tot slot…

De energietransitie heeft inmiddels van alles in beweging gezet. En, dat is erg belangrijk om ook daadwerkelijk onder de twee graden opwarming van de aarde te blijven en onze planeet leefbaar te houden. Maar doen we genoeg? Op die vraag reageerden alle drie de sprekers met: ’nog niet.’ We zijn aan het leren, er is beweging, maar we moeten echt een versnelling hoger. Alle drie beklemtoonden het belang van een betrouwbare overheid die samenwerking stimuleert en initieert.

Thijs van Spandook onderstreepte tijdens zijn slotbeschouwing ook de kracht van een nieuw cultreel verhaal, en daar kunnen ontwerpers een belangrijke rol in spelen. ‘We moeten in staat zijn daar een verbeelding van te maken die niet dystopisch is.’ Die verbeelding kan volgens Van Spaandonk geprikkeld worden door te denken in mogelijkheden om CO2 te reduceren. Dan gaat het namelijk om meer dan alleen een overstap van fossiel naar duurzaam opgewekte energie. Dan gaat het om nieuwe landschappelijk economieën. Om, zoals Visser schetste, een andere omgang met landschap en ruimte. In de chat werd daarbij de link gelegd met de Landschapstriënnale 2021, waarin onder meer de koppeling tussen energie en landschap wordt verkend.

Aan het eind van de bijeenkomst ging Van Spaandonk in op de rol van de overheid. Die is niet neutraal, maar nog steeds innig verweven met de internationale fossiele economie: ‘Daar valt nog een wereld te winnen.’ Hij had daarentegen veel waardering voor de tijdens de bijeenkomst gepresenteerde initiatieven die juist proberen om in de praktijk met maatschappelijk draagvlak die energietransitie te realiseren, met alle worstelingen en dilemma’s die daarmee gepaard gaan. Van Spaandonk: ‘De overheid zal toch een keer aan een visie moeten. Over: waar gaan we naar toe? Hoe gaan we dat doen?’ Met andere woorden: hoe zorgen we ervoor dat de mensen die daadwerkelijk werk maken van de energietransitie ook de instrumenten en de middelen in handen krijgen om dat ook te kunnen realiseren.

 

De bijeenkomst Nieuwe energie werd georganiseerd door Cast Tilburg, Architectuurcentrum Eindhoven en IABR op donderdag 26 november 16.00-17.30 met als gasten:

Rik Thijs is wethouder klimaat en energie, openbare ruimte en groen bij gemeente Eindhoven;

Thijs van Spaandonk is architect en partner van BRIGHT, een coöperatief voor onderzoek en stedelijke ontwikkeling. Hij is curator van de IABR 2020 met als thema: Energie als hefboom;

Robbert de Vrieze is maatschappelijk ontwerper en architect. Hij opereert op het snijvlak van ontwerp, politiek en economie met zijn bureau en netwerk Transformers. Hij is curator van het IABR programma Bospolder Tussendijken;

Matthijs Uyterlinde werkt als projectleider toekomstbestendige woningmarkt en leefbare wijken bij kennisnetwerk Platform31;

Marco Visser is freelance stedenbouwkundige o.m. werkzaam voor de gemeente Tilburg.

Gespreksleiding: Sophie Stravens. Verslag: René Erven.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang het laatste nieuws in je inbox