archief / downloads

Verslag lezing Lichtstad Eindhoven / november 2016

‘Lichtstad’ Eindhoven koestert al jaren ambities op het gebied van licht. Met het lichtfestival Glow geeft de gemeente ieder jaar ruimte aan experimenten op het snijvlak van licht, technologie en kunst. Op het Stratumseind wordt onderzoek gedaan naar de invloed van licht op gedrag van bezoekers. En, onlangs tekende het consortium PhilipsHeijmans een samenwerkingsovereenkomst met de gemeente. Hierin zetten zij de komende jaren Eindhoven in als een innovatieve proeftuin voor de ontwikkeling van slimme (licht)toepassingen in de openbare ruimte. Rik van Stiphout, programma-adviseur Licht & cultuur bij de gemeente Eindhoven, schetste vanuit deze ambities en projecten een lijn voor de toekomst…

‘Ik zit hier in de Lichtstad, maar hoe kan ik dat zien?’ Dat vroeg voormalig burgemeester Alexander Sakkers een jaar of 12 geleden aan Rik van Stiphout. Een kritische vraag en tegelijk een beloftevolle ambitie. Want al komt die naam Lichtstad door de jaren lange aanwezigheid van Philips, er bestaat zelfs een gerucht dat de bijnaam iets met de luciferindustrie van Eindhoven te maken heeft, een echt fraai verlichtte stad was Eindhoven niet. Van Stiphout antwoorde met de integrale visie ‘Licht aan’, die vanwege de holistische insteek zelfs werd opgepikt door het Amerikaanse vakblad ‘AL Architectual Lighting’.

Van Stiphout constateerde dat de industrie in de tijd veel nieuwe lichttechnologieën en – toepassingen had ontwikkeld, die door de gemeentes met grote terughoudendheid werden ontvangen. Er was in de woorden van Van Stiphout ‘een gat tussen bestaande kennis (bij gemeentes) en nieuwe kennis (bij bedrijven).’ Zie daar de uitdaging waarvoor de gemeente Eindhoven zich gesteld zag.  Een speciaal hiervoor opgezet kennisuitwisselingsproject tussen 11 Europese steden  resulteerde uiteindelijk in de Roadmap Urban Lighting 2030. Onlangs tekende Gemeente Eindhoven met het consortium PhilipsHeijmans het contract dat het startsein is van een nieuwe manier van werken aan de stedelijke verlichting van Eindhoven.

Het denken over licht in de publieke ruimte werd lange tijd sterk gekleurd door opvattingen over lichtopbrengst en beheer. Licht in de publieke ruimte was functioneel. Gebouwen en straten moesten gewoon ‘goed’ verlicht zijn, waarbij veiligheid en zichtbaarheid centraal stonden. Dit resulteerde op den duur in wat Van Stiphout de paradox van het nachtbeeld noemde: er werd met kunstlicht toegewerkt naar een soort ‘daglichtsituatie’, maar dan ’s nachts. Dus een overvloed aan licht op gebouwen en een optimaal aantal lantaarns in de straten. Een trend die stevig heeft bijgedragen aan de huidige lichtvervuiling

Met de komst van intelligente LED-verlichting die het mogelijk maakte licht ‘persoonlijk’ te programmeren ontstonden er compleet nieuwe mogelijkheden. Langzaam ontwikkelde zich een heel nieuw onderzoeksveld waarin de mens, de plek en de beschikbare (digitale) informatie de hoofdrol spelen. Zowel kunstenaars als wetenschappers omarmden dit nieuwe perspectief en vonden elkaar op een prachtig podium, het succesvolle lichtfestival GLOW dat zich om die reden onderscheidt ten opzichte van andere lichtfestivals door het experimentele en interactieve karakter.

Maar ook buiten GLOW om is licht in de publieke ruimte onderwerp van wetenschappelijke studie. Een voorbeeld is de analyse naar de effecten van licht op gedrag en welbevinden van het publiek. Een interessante proeftuin, een zogenaamd Living Lab, is het onderzoek op Stratumseind. Diverse gegevens en onderzoeken zoals geluidsniveaus, temperatuur, incidenten, bezettingsgraad, parkeergarages, bezoekersaantallen en –herkomst etc. worden aan elkaar gekoppeld en met elkaar vergeleken, met als doel het verblijfsklimaat in het gebied te verbeteren. Dit maakt het mogelijk voor zowel de samenwerkingspartners als ook voor commerciële bedrijven om in een echte omgeving producten, apparatuur, ideeën etc. te testen die bijdragen aan een, in dit geval veilige(re) en leukere manier van uitgaan voor alle aanwezigen . Naast de initiatiefnemers hebben zich een twintigtal bedrijven en organisaties aangesloten bij dit Living Lab. Het zijn dit soort ontwikkelingen die de opmaat vormen voor de maatschappelijke en commerciële acceptatie van nieuwe lichttechnologieën waarbij de verbetering van de kwaliteit van leven het uitgangspunt vormt.

Niet altijd zijn de projecten en experimenten succesvol. Het zijn zeker niet allemaal succesverhalen, aldus Van Stiphout, die ook aangaf dat projecten die niet goed uitpakken, zoals het interactieve lichtzebrapad op Strijp-S, niet alleen als een mislukking moet worden gezien maar vooral als een belangrijk leermoment, iets wat nadrukkelijk hoort bij innovatie En, ook stond hij stil bij tal van ethische aspecten die spelen bij de introductie van nieuwe technieken. De meeste van die technieken maken immers gebruik van persoonlijke gegevens van smartphonegebruikers en sensoren in de publieke ruimte, dus van bijna iedereen. Openheid en publiek debat over de nieuwe ontwikkelingen en de maatschappelijke effecten die ze teweeg brengen is daarom ook minstens zo belangrijk als de technische ontwikkelingen op zichzelf. Ze zijn onlosmakelijke met elkaar verbonden.

En, zo is ‘licht in de publiek ruimte’ een complex en veelomvattend proces geworden dat al lang niet meer over alleen licht gaat, en zich met vallen en opstaan voltrekt. Van Stiphout: ‘het is een proces dat zich niet zonder experiment, (politieke) durf en doorzettingsvermogen kan voltrekken, alleen dan kan het  tot waardevolle verbluffende nieuwe mogelijkheden leiden waar iedereen beter van wordt.’ Twee dagen na de lezing werd dat weer eens bevestigd toen weer tienduizenden Lichtstadbezoekers en –bewoners genoten van het jaarlijkse lichtfestival GLOW…

Tekst: Rene Erven. Beeld: gemeente Eindhoven. Dit verslag is ook opgenomen in Jaarverslag 2016

 

 

 

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang het laatste nieuws in je inbox