archief / downloads

Verslag stadsdebat Gewildgroei na de puintuin / juni 2016

Donderdag 9 juni 2016 vond de achtste lezing plaats in de reeks ‘Van wie is de straat’ in het Van Abbemuseum, georganiseerd naar aan leiding van de gelijknamige tentoonstelling. Vincent Wittenberg van Gewildgroei keek daarin samen met Kees Doevendans van de TU/e terug op de invloed van Louis Le Roy (foto), die als gastdocent in de jaren zeventig van de vorige eeuw, de puintuin introduceerde. Een aantal voormalige studenten die toen in die puintuin aan de slag gingen, voorzagen de voordracht van Wittenberg van een levendig commentaar.

Men neme een weiland. Plant een paar bomen her den der. Vier jaar de natuur zijn werk laten doen, zonder zelf in te grijpen: op de handen zitten. En dan kan het feest beginnen, het hek kan open en de viertonners met puin kunnen hun af en aan rijden herhalen tot er een flinke berg stenen zich rond de bomen slingert. Pas dan kunnen de handen uit de mouwen, voor het herschikken van stenen en steentjes. Gulden regel: grote brokstukken laten liggen. Volg je intuïtie en vermijd redeneren over het juiste patroon. Je mag herschikken zo lang je wilt, maar laat ondertussen het onkruid welig tieren en geef jonge boomscheuten de ruimte. En tijd. Heel veel tijd. Resultaat: een ecokathedraal.

Vincent Wittenberg van Gewildgroei laat ons een paar foto’s zien van de ecokathedraal die Louis Le Roy bij Heerenveen heeft gecreëerd. Le Roy zien we ook even op een video, waar hij een verrassend helder Nederlands -weliswaar met een sterk Fries accent- spreekt voor een naam die anders doet vermoeden. Het verband met Eindhoven lijkt dan nog relatief ver weg, om nog maar te zwijgen over de connectie met de straat. Die relatie is er echter wel degelijk, maar dan wel ruim 40 jaar terug in de tijd. Bert Staal weet hoe het zit: “In die tijd mochten studenten bij Bouwkunde zelf een docent regelen, die voor een half jaar een aanstelling kreeg. Wij hebben toen voor Louis gekozen. Dit tegen de zin van de toenmalige Technische Hogeschool in.” Met deze correctie uit de zaal, komt de sfeer van de zeventiger jaren ook direct weer naar boven: iedereen gaat zich ermee bemoeien. Vincent horen we niet veel meer als de eerste rijen in het Van Abbe-auditorium met groot enthousiasme herinneringen over deze wilde periode naar boven halen. Dit onder aanvoering van ras-ontregelaar John Körmeling, die geheel in zijn element, het gedachtegoed van Le Roy met elan aanprijst.

De puintuin van de toenmalige TU/e was een steen des aanstoots van het establishment. En dat was dus precies wat het moest zijn, omdat er een breuklijn nodig was met het planmatig denken in de stedenbouw, dat vanaf het einde van de 19e eeuw de overhand had gekregen. We bedenken nu iets, voeren dat uit en als het ons niet meer bevalt, dan breken we het weer af. Eclatant voorbeeld: de Bijlmer. Wat ontbreekt is geduld. Tijd. Iemand in de zaal roept dat we meer ruïnes zouden moeten hebben. Van de TH zijn we dan bij TD belandt, want: “Het plan van Piet Hein Eek met het TD-gebouw was zoiets; het gebouw totaal strippen en dan per verdieping een kavel uitgeven, waar je ook de natuur zijn gang zou mogen laten gaan.” Afgestemd. En Körmeling verwijst naar zijn eigen Happy Street, waarin de openbare ruimte omzoomd wordt door een verzameling van allerlei gebouwen en functies. Kriskras. Als curiositeit een succes in het verre Shanghai.

Toch zijn we dan weer bij Vincent Wittenberg, met dank aan het verbod op glysofaat. De EU vond het niks meer, en verbood het giftige goedje dat jaren lang het onkruid tussen onze stoeptegels vandaan hield. Ja, dan moet je wat anders. Branden, schoffelen, de staalborstel er over. Of zegt Vincent heel clever, anders kaderen. Een mooi woord voor de profs uit de managementlaag van de toenmalige TH of de hedendaagse TU, maar je kunt de vijand ook bestrijden met zijn eigen middelen. Het kader van Vincent: gewildgroei. Daarin wordt onkruid, gewenste spontane vegetatie. Low profile beginnen met een gat middenin de vertrouwde stoeptegel. Geleend van Le Roy: geduld. Gewoon wachten wat er wat wil gaan groeien in het gat van onze (mentale) verharding. Water kan weer afgevoerd worden, de hitte-eilanden in de urbane wereld enigszins getemperd. Een woestijn die langzaam weer tot leven komt. Vincent heeft geduld. En Vincent is creatief met humor, waarmee de jaren zeventig weer wat dichterbij zijn, want wat dacht je van een Bermcocktail N73 of de Onfatsoenlijke Plantsoenen Cocktail, geserveerd vanuit de icoon-achtige rugspuit.

De puintuin op het TH-terrein mag dan al in 1983 met een bulldozer verwijderd zijn, de kiem die Louis Le Roy daar heeft gelegd, is inmiddels uitgegroeid tot urban farming en stadsnatuur. Het denken in de stedenbouw laat impulsen zien in de ombouw van kantoor- naar woongebouw. De ruïnes zijn in aantocht.

Tekst: Gerard Mesman. Dit verslag is ook op genomen in Jaarverslag 2016

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang het laatste nieuws in je inbox