archief / downloads

Wandeling: ’t Hool

‘t Hool kwam tot stand door een initiatief van het Philipspersoneel. In 1961 richtte een aantal NatLab-medewerkers de Algemene Woningbouwvereniging Huis en Wijk op met als doel het ‘met inspraak realiseren van een niet-parochiale wijk’. Dat wil zeggen een wijk niet gescheiden in sociale woningen en duurdere huur-koopwoningen. Het is één van de meest complete en meest zorgvuldig uitgewerkte woonwijken van het Rotterdamse bureau Van den Broek & Bakema. Architect Jaap Bakema werkte in het ontwerp nauw samen met zijn medewerkers Stokla en Lans, die veel van de innovatieve woningplattegronden ontwierpen. In totaal bevat de wijk bijna 1000 woningen. En, dat alles in een bijzondere groene setting. Maak kennis met de architectuur van deze bijzondere wijk. Na een inleidende tekst over het oeuvre van Van den Broek en Bakema en de opzet van de wijk wordt de architectuurwandeling door ‘t Hool toegelicht… De wandeling start aan de zuidkant, halverwege de Diekirchlaan.

 

Inleiding. In jaren na de Tweede Wereldoorlog, de zogenaamde wederopbouwperiode (1945-1970), zagen velen in Nederland een nieuwe samenleving gloren. Het was en tijd van optimisme en voortgang. In die wederopbouw waren de architecten Jo van den Broek (1898-1978) en Jaap Bakema (1914-1981) gezichtsbepalend. Hun bureau Van den Broek en Bakema groeide uit tot een van de belangrijkste bureaus in Nederland, en stond ook internationaal in hoog aanzien. Voor Van den Broek en Bakema waren moderne architectuur en stedenbouw middelen om die nieuwe naoorlogse samenleving vorm te geven. Jaap Bakema’s adagium ‘Van stoel tot stad’ is een hartstochtelijk pleidooi om de snelle verstedelijking te verzoenen met de menselijke maat. Bekijk hier een filmpje van Jaap Bakema over dit thema.

Van den Broek en Bakema had een enorme productie. Bekend is de winkelpromenade De Lijnbaan (1951-55). Verder o.a. bungalowparken voor Sporthuis Centrum; tal van woonwijken en kantoorgebouwen. In Eindhoven zorgde het door Van den Broek en Bakema ontworpen Cityplan in 1969 voor flink wat commotie.

Het werk van het bureau Van den Broek en Bakema laat naast een sterke maatschappelijke betrokkenheid, ook een grote belangstelling voor het bouwproces en de bouwtechniek zien. Deze combinatie loopt als een rode draad door het oeuvre van het bureau en blijkt uit het voortdurend zoeken en vinden van nieuwe technische en sociale oplossingen. Woonwijk ’t Hool is een bijzondere illustratie van deze voor het bureau belangrijke thema’s.

De realisatie van de wijk heeft 10 jaar in beslag genomen. Het eindresultaat is een uitgebalanceerde totaalcompositie waar stedenbouw, architectuur, materiaalgebruik en groenaanleg naadloos op elkaar zijn afgestemd. Het denken vanuit de menselijke beleving was een belangrijk ontwerpuitgangspunt. De geborgenheid van een plek, de menselijke maat en het verband van die plek met het grotere geheel. De wijk voorziet in een variatie aan markante woningtypes die tegemoetkomt aan de verschillende woonwensen van bewoners, zoals rijwoningen, vrijstaande woningen, drive-inwoningen, patiowoningen, splitlevelwoningen en flatappartementen.

’t Hool ligt als een ‘eiland’ in het stadsdeel Woensel-Noord. Dit eilandgevoel is een gevolg van de groene bufferrand die rondom de wijk is aangelegd en het ontbreken van doorgaande verkeersroutes. De wijk bestaat uit twee min of meer gelijke delen aan weerszijden van een noord-zuidgericht voetgangersgebied, het Dalheimpad. De hoogbouw in het noorden schermt de laagbouwwoningen af van het verkeerslawaai van de Bisschop Bekkerslaan. In de wijk hebben de voetganger en het spelende kind meer ruimte dan de auto. Er is slechts één ringweg voor autoverkeer, de Luxemburglaan en Clervauxlaan, die de woonhofjes met elkaar verbindt. Het naar binnen gekeerde karakter van de wijk wordt versterkt door de oriëntatie van de woningen. Deze staan grotendeels met hun rug of zijkant naar buiten gedraaid en met hun voorzijde naar binnen, het hart van de wijk. Aan de Luxemburglaan en Clervauxlaan bevindt zich kleinschalige hofbebouwing die via cul-de-sacs ontsloten zijn. Een cul-de-sac is een doodlopende weg met aan het einde een mogelijkheid om met de auto te keren.

De voetgangerszone in het midden van de wijk fungeert als ‘ruggengraat’. Langs deze as staat hogere bebouwing (rijwoningen van drie etages) en naar de randen toe worden de gebouwen lager en kleinschaliger. De overgang en verzachting richting de randen zijn essentieel voor de beleving van de wijk.

Bakema wilde dat de bouwvolumes als eenheid zouden worden gezien. De ingetogen architectuur moest het gemeenschapsgevoel versterken. Het materiaalgebruik is overal hetzelfde: rode baksteen en bruinzwart gebeitst hout. Dakrandafwerkingen, betonnen lateien, balkonmuren en pergola’s zijn elementen die zou zijn vormgegeven dat ze de verschillende individuele woningen visueel samenbinden tot grotere architectonische eenheden. Bij renovaties van de hoogbouw en de huurwoningen is een deel van het materiaalgebruik en de kleurstelling van kozijnen verloren gegaan.

Bijzonder is het groenplan voor de wijk. Dit werd ontworpen door D. Boerema onder supervisie van Frans Fontaine, destijds hoofd van de afdeling plantsoenen van de gemeente Eindhoven. Voor het beheer van het groen, aangelegd onder verantwoordelijkheid van de gemeente, werd via een onderhoudsverplichting de vereniging van eigenaren verantwoordelijk. In het midden lag het centrale buurtgroen, een langgerekt gazon met enkele rijen witte berken, terwijl er kleinere gemeenschappelijke tuinen tussen de stempelstroken en in de hoven waren opgenomen. Langs de enigszins schuin naar het noordwesten gerichte Genovevalaan leidde dit tot kleine, schuin afgesneden terreintjes.

Een opvallend element in de stedenbouwkundige opzet vormden de zogeheten ‘twee meter stroken’, als begrenzing tussen de achtertuinen en het openbaar gebied. De stroken, met een totale lengte van ruim een kilometer kregen verschillende soorten berberissen, spirea’s, cotoneasters, sneeuwbessen, rozen, maar ook, in enkele bredere stroken, meidoorns, lijsterbessen en sierkersen. Zo ontstond er een levendig beeld van op verschillende momenten steeds weer andere bloeiende planten. De centrale parkeerplaatsen in de hoven kregen elk een eigen boom een geheel eigen sfeer gaf. Bijzonder was ook het gebruik van de witte sierpeer als straatboom in de Echternachlaan en de Genovalaan, in Nederland was die nog niet eerder op zo’n grote schaal toegepast.

De wandeling (download hier pdfDeze start aan de zuidkant van de wijk. Parkeren kan bij WoensXL.

1. Loop vanaf de Diekirchlaan in westelijke richting door de Clervauxlaan (dit is een wijkstaat / hoofdontsluitingsweg). Aan deze straat staan aan de rechterzijde ‘om-en-om-woningen’ (split-level-bajonetwoningen: afbeelding). De ene woning heeft hier zijn voordeur, de naastgelegen woning alleen een carport. De voordeur ligt daar aan de andere kant. Mede door het situeren van ommuurde achtertuinen naast carports in de voortuinen zijn achterkanten vermeden. Aan de overzijde van de staat liggen rijwoningen met daarvoor een groenzone.

De groenzones aan de Clervauxlaan verbreden zich naar het noorden en volgen de vorm van de wijk langs de ritmisch getrapte bouwblokken. Ditzelfde ziet u straks ook bij de Luxemburglaan. Bij beide lanen verspringen de blokken aan de westkant. Langs de Clervauxlaan is deze verspringing breder opgezet dan bij de Luxemburglaan, omdat Bakema hier meer ruimte had door de schuine begrenzing van de wijk in het westen.

Split-level-bajonetwoningen: De plattegronden van deze woningen hebben een L-vorm die met een tweede gespiegelde plattegrond een rechthoek vormen. De ingangen (aan de smalle zijde van de L) liggen hierdoor om en om, waardoor geen verschil tussen voor- en achterzijde bestaat. Bakema ontwierp voor deze woningen een dakterras dat bebouwd kon worden, bijvoorbeeld voor extra slaapkamers. De woningen hebben vloeren die een halve verdiepingshoogte ten opzichte van elkaar verspringen:

Rijwoningen: De rijtjeshuizen zijn uitgevoerd in drie varianten. De verschillen zitten in de grootte en vorm van de woonkamer. De rijwoningen aan de Clervauxlaan bestaan uit 2 verdiepingen en hebben een ruimere woonkamer dan het kleinste type.

2. Sla, halverwege de Clervauxlaan, linksaf naar het eerste hofje van de wandeling: de Mondorfweg. Loop vervolgens via de (achter)paden tussen de vrijstaande woningen en de achterzijde van de rijwoningen hofjes in noordelijke richting.

In de hoven staat een rij van drie L-vormige patiowoningen van één laag met aan de overkant twee vrijstaande woningen van twee bouwlagen, beide met de entree op het binnenterrein gericht. Deze hoven worden beëindigd door een vrijstaande patiowoning. Elk hofje wordt aan de kant van de Clervauxlaan afgesloten met rijwoningen van twee lagen, de achterzijde grenst aan het binnenterrein.

In alle woonhoven is een aantal bomen geplant waar onder geparkeerd kon worden. Ieder hof heeft zijn eigen boomsoort. Dit moest bijdragen aan de herkenbaarheid. In verschillende hoven zijn kleine perkjes te vinden die bestaan uit exotische en bijzondere plantensoorten. Ze geven de hoven een rijke uitstraling.

Patiowoningen: Bakema heeft L-vormige patiowoningen ontworpen in drie varianten, die variëren in grootte. In deze hoven vindt u de grootse bungalows met in basis 5 slaapkamers, een carport en garage.

Vrijstaande woningen: De vrijstaande huizen bestaan uit twee woonlagen, kelder en garage en waren bedoeld voor de gegoede gezinnen en hebben de ruimste tuinen die er in ‘t Hool te vinden zijn.

3. Steek de Clervauxlaan over naar de Echtenachlaan. In dit gedeelte bevinden zich de sociale huurwoningen. Het westelijke gedeelte is van woningcorporatie Woonbedrijf en het oostelijk van Wooninc. De bebouwing aan de Echternachlaan bestaat uit de hoogbouwwanden aan de rand van de wijk en aan de zuidelijke kant van de Echternachlaan ter plaatse van de Remichweg en de Garnichweg rug-aan-rugwoningen. Deze worden op de kopse kant begrensd door garageboxen en wanden van rijwoningen van twee en drie verdiepingen. De toren is geïnspireerd op hoogbouw met binnenstraten, door Bakema gerealiseerd in het Berlijnse Hansaviertel voor de Internationale Bauausstellung [IBA] van 1957.

Bij de renovatie in de jaren negentig zijn de balkons van de hoogbouw vervangen. De nieuwe balkons passen met hun gebogen vorm niet meer bij de oorspronkelijke vormentaal van de wijk en dat geldt ook voor de afdaken boven de balkons op de bovenste verdieping.

Appartementen: De appartementen zijn een combinatie van galerijflats en split-levelwoningen. De woningen in de hoogbouw hebben eenzelfde opbouw als de split-level-bajonetwoningen met vloeren die een halve verdieping ten opzichte van elkaar verspringen.

4. Loop via de Echtenachlaan in oostelijke richting, uiteindelijk buigt deze weg naar het zuiden hier bevindt zich de tweede entree van de wijk: de Luxemburglaan. Ga hier echter rechtsaf de Hosingerhof in. De Hosingerhof en Vianderhof aan de oostzijde van het middengebied zijn net als de flats in eigendom van de woningbouwvereniging. Deze hofjes bestaan uit rug-aan-rugwoningen met rondom de groene middenzone rijwoningen in 2 lagen.

Jaap Bakema stimuleerde ontmoeting tussen mensen door de keukens aan de voorzijde van de woningen te situeren. ‘Harde’ overgangen, bijvoorbeeld tussen openbaar en privé, verzachtte hij met lage muurtjes, pergola’s, terugliggende entreenissen en gemetselde bloembakken als begrenzing van de voortuinen.

Rug-aan-rugwoningen: Dit zijn brede, maar ondiepe woningen van twee bouwlagen met de achtergevels tegen elkaar gebouwd. De woningen worden ontsloten door een smal voetpad waaraan ook de tuinen liggen. Deze sociale huurwoningen staan in de noordelijke hoven.

Rijwoningen: De rijwoningen aan deze hofjes zijn weer een variant op de eerdere woningen met  twee bouwlagen. Aan de voorzijde van deze woningen bevinden zich uitgebouwde bergingen.

5. Ga, aan het eind van de Hosingerhof tussen de rijwoningen door, linksaf richting Eschweilerhof. Dit is een gedeelte met koopwoningen in de wijk. In het midden van de hoven rondom het middengebied (Winselerhof, Leningenhof, Grevenmacherhof, Eschweilerhof) staan L-vormige patiowoningen, waarvan de meest zuidelijke worden begrensd door garageboxen. Langs de wijkstraten staan weer de eerder genoemde split-levelwoningen van twee en drie bouwlagen. Deze woningen zijn om en om verkaveld. Dwars hierop staan rijwoningen van twee en drie bouwlagen (terraswoningen) of rijwoningen met haaks daarop drive-inwoningen.

Bij alle woonblokken komt in verschillende verschijningsvormen horizontale belijning voor. Dit wordt benadrukt in de gevelopbouw van met name de rijtjeswoningen. Elk bouwblok wordt afgesloten door een rondgaand, samenbindend boeiboord. De consequente toepassing van dezelfde kleur voor kozijnen en boeiboorden draagt bij aan de eenheid van de wijk. De uniformiteit in vormgeving en kleur bij de uiteenlopende woningtypen zorgt voor eenheid in verscheidenheid.

Patiowoningen: Hier bevinden zich de kleinere L-vormige patiowoningen die steeds gespiegeld geschakeld zijn. Het kleinste type heeft 3 slaapkamers en het iets grotere type heeft een 4e slaapkamer en een aparte douche.

Terraswoningen: Een variant op de rijwoningen is de terraswoning, een grotere woning met extra verdieping, een balkon en een grotere woonruimte.

Drive-inwoningen: Een woning met beneden een inpandige garage, een tuinkamer en de woonruimte op de eerste verdieping. Deze woningen staan in het zuiden van de wijk en hebben een kenmerkend betonnen plateautje naast de voordeur, bedoeld om de boodschappen op te zetten.

6. Aan het eind van de Eschweilerhof loopt u naar de Luxemburglaan. De vijf hoven aan de rand van de oostzijde van de wijk (Luxemburglaan) zijn de gespiegelde versie van de eerste hoven waar u doorheen gewandeld bent. Deze worden afgesloten door garageboxen in plaats van een vrijstaande patiowoning. Tussen de patiowoningen en de garageboxen loopt een voetpad de wijk uit.

Aan de Luxemburglaan, tussen Eschweilerhof en Lenningenhof ligt in het gras het betonnen gewelfd kunstwerk. In een grasperk aan de Luxemburglaan ter hoogte van huisnummer 28 ligt een ‘cubisch’ gewelfd trottoir. Het is een kunstwerk van Jan Slothouber (1918-2007) en William Graatsma (1925-2017). Graatsma woonde zelf in een van de splitlevelwoningen nabij het kunstwerk. De kunstenaar-ontwerpers Slothouber en Graatsma kenden elkaar van DSM (de voormalige Staatsmijnen), waar ze zich bezighouden met tentoonstellingsarchitectuur. Slothouber werd in 1980 hoogleraar aan de Afdeling Vormleer van de faculteit Bouwkunde van de TU/e. Graatsma werd directeur van de Jan van Eyck Academie in Maastricht. De kubische vormen in ’t Hool, die door kinderen als speelobject worden gebruikt, vormen de letters ‘UT HOOL’. Het werk dateert uit 1969 en was oorspronkelijk ook te zien geweest op de Biënnale van Venetië (foto).

7. Loop langs de split-level-woningen langs de patiowoningen richting het Dalheimpad. Dit is de centrale groene middenzone. Het voetgangerspad deelt de wijk in tweeën en vormt de verbinding met het winkelcentrum. Naar het noorden toe versmalt de centrale groenzone door de verspringende bouwblokken aan de oostkant. De inzet van het gemeenschappelijk groen versterkt deze versmalling. Het grootschalige groen vertakt zich in de wijk via een gelaagde groenopbouw tot aan de voordeur van de woningen. Openbare plantsoenen gaan over in kleinschalige semi-openbare borders rondom de bebouwing en de woonpaden. Dit groen verzacht op verschillende plekken de overgang van publiek naar privé. Dit was volgens Bakema broodnodig, om bewoners zich thuis te laten voelen.

8. Aan het einde van het Dalheimpad, geheel in het zuiden van de wijk, ligt aan de oostzijde het Ettelbrückhof. Het Ettelbrückhof is twintig jaar na de ontwikkeling van ’t Hool door hetzelfde architectenbureau ontworpen. Hier is zichtbaar dat het ontwerp door andere architecten van het bureau is gemaakt. Dit hofje bestaat in zijn geheel uit patiowoningen.

Deze doe-het-zelf-architectuurwandeling is uitsluitend voor individueel gebruik en is slechts een eerste kennismaking met de architectuur van ’t Hool.

Foto: Bas Gijselhart 

Bronnen:

25 jaar ‘t Hool. Een bijzondere wijk in Eindhoven, Eindhoven, 1995.

Andela, Licht op groen. Architectuurcentrum Eindhoven, 2005.

Binkhuysen, A. Frencken, V. Delmee, ‘t Hool een onderzoek naar het ontstaan van de wijk, Eindhoven, 2011 (onderzoeksrapport TU/e).

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Eindhoven ‘t Hool. Een wederopbouwgebied van nationaal belang, Amersfoort 2016

D. van den Heuvel, Jaap Bakema and the Open Society, Rotterdam 2018.

Groenendijk & P. Vollaard, Eindhoven, Architectuur Stad, Rotterdam 2019.

Fietsen langs architectuur in Eindhoven? Bekijk dan ook de website Architracks.

© Jubileumcommissie 50 jaar ’t Hool / Architectuurcentrum Eindhoven, juni 2020

 

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang het laatste nieuws in je inbox