archief / downloads

Achtergrondartikel: Buitenlui in Philipsdorp

Buitenlui in Philipsdorp

Eind 1909 vinden er omvangrijke grondaankopen plaats in Strijp. Al snel doet het gerucht de ronde dat de Duitse kanonnenfabriek Krupp zich in Eindhoven wil gaan vestigen. Het is het gesprek van de dag en het leidt zelfs tot vragen in de Tweede Kamer. De toenmalige Minister van Defensie weet echter van niets. Even later wordt alles duidelijk. Niet Krupp maar Philips zit achter de grondaankopen. Snel ­daarna presenteert de Eindhovense firma de plannen voor de bouw van compleet nieuw ‘Philipsdorp’… Zo’n honderd jaar later ontvangt het project, na een jarenlange renovatie, de Dirk Roosenburg publieksprijs 2017.

Begin oktober 1909 kocht Philips een pachthoeve met 6 hectare land van mr. H.N.C. Baron van Tuyll van Serooskerke. De hoeve en het omringende land lagen op de plek waar nu het Philips Stadion en wooncomplex Hartje Eindhoven zijn gesitueerd. Gerard en Anton Philips verzochten vervolgens notaris A. Schmidt om nog eens tien hectare akkerland van de parochie Strijp op te kopen. Schmidt slaagde er binnen twee maanden in. In december 1909 maakte stadsarchitect L. Kooken al de eerste tekeningen voor de te bouwen woonhuizen. De voortvarendheid waarmee Philips met grondaankoop en de bouw aan de slag ging illustreert feitelijk de grote behoefte aan nieuwe woningen in Eindhoven en omgeving. Zo’n 18 jaar na de oprichting van de firma Philips & Co in 1891 maakte de producent van ‘kooldraadgloeilampen en andere elektro-technische artikelen’ een enorme groei door. Daar lag een technische innovatie aan ten grondslag. Met de introductie van de metaaldraadlamp, in 1907, had het bedrijf een sterker en betrouwbaarder product. Bovendien wist Philips zich door een  slagvaardige commerciële organisatie verzekerd van afzetgebieden verspreid over de hele wereld.

Het aantal werknemers bij Philips groeide zo sterk dat ondernemers in de regio klaagden over het gebrek aan lokale arbeidskrachten. De meesten trokken immers naar Eindhoven om bij de lampenfabrikant emplooi te vinden. Tegelijk was er simpelweg niet genoeg woonruimte in Eindhoven en omringende gemeentes beschikbaar. Veel arbeiders woonden bij families in huis, of pendelden lange afstanden met de fiets of de tram van en naar Eindhoven. Tegelijk had Philips ook behoefte aan geschoolde vaklieden en hoogopgeleide beambten. Deze laatsten kwamen vaak uit het westen van het land, omdat Eindhoven destijds nog geen HBS bezat. Philips moest daarom iets doen aan de huisvesting van onder meer dit nieuwe personeel. Anton Philips besloot in 1909 een bestaand woningbouwproject in Woensel op te kopen en af te ronden, maar richtte in 1910 ook een eigen woningbouwvereniging op. Deze zou de woningen op de pas verworven gronden in Strijp gaan bouwen.

De ambities waren hoog. Dat blijkt wel uit de ontwerpers waarmee Philips zich omringde. De juist gepensioneerde directeur van de Dienst Gemeentewerken van Rotterdam, G.J. de Jongh, kreeg de opdracht om een plan voor de ruimtelijke opzet van de woonwijk te maken. Voor latere uitbreidingen tekenden de Amsterdamse architect K.P.C. de Bazel en bedrijfsarchitect C. Smit. De Jongh, schoonvader van Anton Philips, had ruime ervaring op het gebied van woningbouw en stadsuitbreiding, en werd vooral bekend vanwege zijn bemoeienis met de uitbreiding van de Rotterdamse havens. Hij was geïnspireerd door de destijds invloedrijke tuinstadbeweging.

Ebenezer Howard (1850-1928) was de belangrijkste propagandist van deze beweging. In 1898 schreef hij het boek ‘To-morrow. A Paceful Path to Real Reform’, later ook bekend als ‘Garden Cities of Tomorrow’. Howard was in het Engeland van de 19e eeuw getuige van snelgroeiende steden waar arbeiders vaak in erbarmelijke woontoestanden moesten leven. Hij wilde daarin verandering brengen en beschreef in zijn boek hoe een ideale leefgemeenschap voor arbeiders er volgens hem uit zou kunnen zien. Het was een zelfvoorzienende gemeenschap gesticht in een landelijke, groene omgeving op enige afstand van de stad. Het boek, samen met Howards andere activiteiten om de tuinstad onder de aandacht te brengen, was van grote invloed op de ontwikkeling van de tuinstadbeweging.

De Jongh was ook geïnspireerd door de nieuw gestichte Engelse fabrieksdorpen die op basis van deze tuinstadgedachte waren gebouwd. Een voorbeeld daarvan is Port Sunlight bij Liverpool met zijn centraal gelegen grasveld dat voor diverse publieke activiteiten werd gebruikt (de zogenaamde Green). Ook voor Philipsdorp ontwierp De Jongh een langgerekte groene ruimte met licht gebogen contouren langs de spoorlijn. In deze open, gemeenschappelijke ruimte situeerde hij een korfbalveld en een voetbalveld met een tribune. Ook kwam er een muziekkoepel. Het groene middenterrein werd omzoomd door een parkachtige rand, met diverse soorten bomen en heesters, en een wandelpad. De aangrenzende straten van het middengebied, de huidige De Jonghlaan, de Frederiklaan en de Elisabethlaan kregen een groene middenberm met een dubbele rij bomen, waardoor de parkrand een bredere indruk gaf.

De Bazel, die enkele jaren eerder een tuindorp in Bussum had ontworpen, tekende de eerste uitbreiding van Philipsdorp. Hij streefde naar een ‘totaalkunstwerk’ waarbij ruimtelijke opzet, architectuur en groen als een geheel werden ontworpen. De belangrijkste straat, de Iepenlaan kreeg een enkele doorgaande bomenrij, terwijl enkele kruispunten werden voorzien van enkele solitaire bomen. De werkwijze werd voortgezet bij de verdere uitbreiding van het dorp met de Lijsterbesbuurt en Plataanbuurt, waarvoor C. Smit de bebouwing tekende.

Het belang van de groene uitstraling van het fabrieksdorp werd onderstreept door het feit dat de straten in deze delen niet langer werden genoemd naar familieleden van de familie Philips, maar naar bomen en heesters, die ook daadwerkelijk in de betreffende straten werden gezet. Er kwamen iepen in de Iepenlaan, berken in de Berkenstraat, linden in de Lindenlaan en platanen op het Plataanplein. Elke straat kreeg zo zijn eigen groene identiteit. Van de parkzoom van De Jongh is weinig meer over. De wandelroute werd opgeheven en de meeste bomen zijn gerooid, terwijl in het middengebied het Philips Stadion en het Philips Ontspanningscentrum (POC) verrezen.

Wooncomplex ‘Hartje Eindhoven’ werd tussen 2010-2013 gerealiseerd en ontworpen door Cees Vermeulen (Vermeulen-Van Aken) waarbij architect Wiel Arets de opmerkelijke woontoren Hartje New York en appartementencomplex Hartje London tekende. Alleen enkele bomen aan de noordzijde en zuidzijde van dit wooncomplex en bij het Philips Stadion getuigen nog van deze eerste parkzone. Ook elders in het fabrieksdorp onderging de beplantingsstructuur ingrijpende veranderingen, vooral door het toenemend autogebruik en de parkeerdruk die daarvan het gevolg was. Talrijke bomen moesten het veld ruimen voor parkeerplaatsen, om wegen te verbreden of vanwege ziektes. Maar ook de woningen zelf werden regelmatig vernieuwd en aangepast aan de eisen van de tijd.

Philipsdorp werd in 2000 aangewezen als vernieuwingsgebied. Aanvankelijk wilde woningcorporatie Woonbedrijf SWS.Hhvl, die veel woningen in de wijk bezit, grote delen slopen en vervangen door nieuwbouw. Maar dat stuitte op groot verzet. In 2007 werd een onderzoek uitgevoerd naar de bouwtechnische staat van de woningen en de wensen van de bewoners. Uit die analyse bleek dat een groot deel van de bewoners tevreden was met zowel de buurt als hun woning en dat de woningen zeker niet slooprijp waren. Het onderzoek liet wel zien dat de woningen aan een grondige opknapbeurt toe waren. Bouwtechnische verbeteringen waren dringend nodig en ook de openbare ruimte was toe aan een vernieuwing.

Het leidde tot een renovatieaanpak per buurt, op basis van plannen van BouwhulpGroep. In een aantal fasen zijn in delen van Philipsdorp beeldbepalende elementen hersteld, zoals de raam- en kozijnindelingen, details en kleurstellingen, schoorstenen en erfafscheidingen. Ook is er veel aandacht voor de publieke ruimte, waarbij ook veel groen wordt teruggebracht. De Sint Antoniusstraat en de Frederiklaan worden ingericht als 30 km zone. De rijbaan wordt hier smaller met aan weerszijden fietsstroken. De openbare verlichting is vervangen door energiezuinige LED verlichting. En, in de De Jonghlaan komt een groene middenberm met bomen, zoals deze weg ook vroeger had. Momenteel (augustus/september 2017) nadert het grootschalige renovatieproject zijn voltooiing. Een goede reden om tijdens Open Monumentendag de buurt weer eens in hernieuwde glorie te gaan bekijken…

Tekst: René Erven. Foto’s: Philipsdorp / RHCe

Dit artikel is ook opgenomen in brochure Open Monumentendag 2017

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang het laatste nieuws in je inbox