archief / downloads

Achtergrondartikel: het Henri Dunantpark

In een verdichtende stad worden de groene zones steeds belangrijker. Zeker in deze coronatijd. Een van die groene zones is het Henri Dunantpark in Woensel. Een veelzijdig park met een opmerkelijke ontwerpgeschiedenis.  

Na de oorlog maakte Eindhoven een enorme groei door. In grote delen van Woensel werden in korte tijd compleet nieuwe woonwijken gerealiseerd. Bij die naoorlogse uitleg was er veel aandacht voor stedelijk groen. Daar waar voor de oorlog parken en plantsoenen nog vaak groene eilanden vormden in een zee van bebouwing, werd groen in deze periode een structurerend element.

Frans Fontaine (1922-2002) speelde in de Eindhovense wederopbouwperiode  een belangrijke rol bij het ontwerp en de aanleg van dat stedelijk groen. Fontaine voelde zich in zijn functie als hoofd van de Afdeling Plantsoenen aangesproken door de idealen van de moderne, open stedenbouw. Stedelijk groen was in zijn visie opgebouwd uit onderling samenhangende componenten: groenstroken in straten, plantsoenen voor de buurt en wijkparken. Kortom, bebouwing in een zee van groen.

Fontaine had ook oog voor de vernieuwende ideeën in de tuin- en landschapsarchitectuur. Op dat vlak kwam er meer aandacht voor de gebruiksmogelijkheden van parken en voor een meer doelmatige, vaak rechtlijnige, vormgeving. Dat is zichtbaar in de aanleg van grote grasvlakken, lange bomenrijen, en vaak lange, rechte paden. Dat had ook een praktische oorzaak. Door toenemende oppervlak van het stedelijke groen stegen ook de kosten vooronderhoud en beheer. Lange lijnen en grote groene vlakken waren gewoon minder arbeidsintensief en praktisch bij het mechanische onderhoud. Daarnaast werd de beleving van natuur belangrijker. Fontaine wilde gebruikers de structuur van planten en de invloed van verschillende seizoenen en veranderingen gedurende de dag laten ervaren.

Met het ontwerp en de aanleg van tal van parken, plantsoenen en groenstroken drukte Fontaine een belangrijk stempel op het stedelijke groen in Eindhoven. Hij ontwierp met zijn afdeling onder meer het Genderpark, de vernieuwing van het stadswandelpark en het Bonifatiuspark, maar ook van bijvoorbeeld de groenstroken langs de Veldmaarschalk Montgomerylaan en de J.F. Kennedylaan.

Vanaf 1970 ontstaan er binnen de Afdeling Plantsoenen andere ideeën op het ontwerp en de aanleg van parken en groenzones. Niet alle ontwerpers van de afdeling konden zich even goed vinden in de rechte lijnen van Fontaine. Piet Ramp, die in 1968 als hoofdontwerper was aangetrokken, merkte hier over op: ‘Die lange lijnen, dat was niet mijn stijl. Ik vond dat geen ontwerpen. Ik was veel romantischer.’ Dat is herkenbaar in een van zijn eerste ontwerpen die hij in dienst van de gemeente realiseerde: het Henri Dunantpark.

De kleinschalige buurt- en wijkplantsoenen in het nieuwe stadsdeel Woensel voorzagen maar gedeeltelijk in de behoefte aan ontspanningsgroen vanwege hun beperkte gebruiksmogelijkheden. Daarom werd er tussen de nieuwe wijken Woenselse Heide en Tempel een groot park van zo’n 22 hectare gepland. Dit werd het huidige Henri Dunantpark, genoemd naar Henri Dunant (1828-1910) oprichter van het Rode Kruis. Het was de bedoeling dat het park voorzag in meer recreatiemogelijkheden en dat het deel ging uitmaken van een groene wig naar het Eindhovense buitengebied.

Ramp baseerde zijn voorstel op een ontwerpschema van de Rijksplanologische Dienst voor de aanleg van groenvoorzieningen. Dit schema maakte onderscheid in buurt-, wijk-, stadsdeel- en stadparken met elk hun eigen invloedssfeer en voorzieningenprogramma. De natuurgebieden buiten de stad voorzagen in dit schema in een recreatieve functie. Ramp projecteerde dit schema op de Woenselse situatie en schetste aan de hand van cirkels de invloedssfeer van de verschillende buurt- en wijkplantsoenen, die 400 meter bedroeg. Dit is de maximale loopafstand van de buurt- en wijkplantsoenen tot de omringende woningen. De invloedssfeer voor het nieuwe stadsdeelpark zou echter 1.600 meter moeten bedragen (afbeelding).

Maar niet alleen de afstand tot het park was van belang. Ramp hechtte veel waarde aan uiteenlopende voorzieningen. Jong en oud, arm en rijk, iedereen moest er ontspanning en vertier kunnen vinden. Ramp besefte dat een dergelijk groot project het gemeentelijk budget te boven ging en stelde daarom voor medefinanciers te zoeken en streefde hij naar een gefaseerde, flexibele aanpak. Bewoners zouden eveneens inspraakmogelijkheden moeten krijgen. Daarmee had Ramp oog voor de maatschappelijke verandering in deze jaren, waarbij medezeggenschap als een recht werd opgeëist.

Deze uitgangspunten zijn bepalend voor de geplande opzet van het Henri Dunantpark uit 1971. In tegenstelling tot de open parkaanleg van Fontaine streefde Ramp naar een meer besloten park, met hoofdzakelijk boombeplanting aan de randen van het park. Opmerkelijk, en ook een breuk met de rechte lijnen van Fontaine, zijn de slingerende voetpaden en glooiende heuvels van het park. De hoofdelementen van het ontwerp zijn de centrale waterpartij, de heuvels, de geclusterde boompartijen en bomen die het park ‘massa’ geven.

De grotere voorzieningen in het park, zoals ligweides, speelfuncties en de waterpartij, zijn door middel van boscoulissen van elkaar gescheiden. Deze coulissen vulde Ramp aan met losse boomgroepen en solitaire bomen. Zo ontstond meer meer levendig beeld met afwisselden doorzichten. De meeste functies zijn enigszins verscholen in de bosschages langs de noord- en oostzijde gesitueerd. Dit gedeelte met een rijke flora en fauna moest een sfeer van toevalligheid en intimiteit uitstralen. De vijverpartij kreeg een strakke oeverlijn verzacht door randbeplanting. De uitgegraven grond werd gebruikt voor de aanleg van de heuvels. Op een centraal punt en gericht op de aangrenzende Rode Kruislaan situeerde Ramp een restaurant met een midgetgolfbaan waarvan de exploitatie moest bijdragen aan de medefinanciering.

Een bijzonder onderdeel was de avontuurlijke bouwspeelplaats, waar kinderen ‘kreatief en konstructief’ konden spelen. Ramp streefde naar een stukje natuur in de stad dat een zekere intimiteit bood en een contrast vormde met de rechtlijnige ordening van de omringende bebouwing. Het plan weerspiegelde bovendien de intentie om een echt gebruikspark te scheppen (afbeelding).

Het ontwerpplan van Ramp bleek te hoog gegrepen en ging het beschikbare budget ruimschoots te boven. Het moest door de Afdeling Plantsoenen worden herzien. De gemeenteraad gaf vervolgens goedkeuring aan een versoberde versie en stelde een krediet voor de aanleg beschikbaar.

In januari 1972 ging de uitvoering van start door de gemeentelijke Dienst Sociale Werkvoorziening. Ondertussen werkte de Afdeling Plantsoenen het beplantingsplan in detail uit waarbij ook Fontaine adviseerde. Voor de bospartijen kozen ze voor een inheemse beplanting van eiken, populieren, berken, elzen, kastanjes, essen, wilgen. Op opvallende plaatsen kwamen enkele bijzondere bomen, zoals moerascipressen en witte esdoorns, die door hun groeiwijze en bladkleur een contrast vormden met de andere bomen.

Bij de promenade langs het water werden volwassen treures afkomstig van het terrein van het terrein van het binnenziekenhuis herplant. Bijzondere elementen zijn de heidetuin, het pinetum (coniferentuin) en de grote bloementuin op de zuidhelling van de heuvel langs de vijver. Het geplande restaurant en de midgetgolfbaan aan de Rode Kruislaan vervielen. De gerealiseerde bouwspeelplaats voor de jeugd werd een groot succes en groeide uit tot het huidige speelpark ‘De Splinter’.

Ook werd er in het park kunst geplaatst. In het noordelijk deel is een kunstwerk van de hand van Michel Kuipers te zien: Twee wandelaars uit 1986 (let op de silhouetten aan de binnenzijde). Aan de rand van de vijver bevindt zich een kunstwerk van Wim Geeven bestaande uit drie metalen rode structuren. Het kunstwerk Maansteen, op de heuvel aan de noordkant van het park, is ontworpen door Henk Oddens.

In 2010 kreeg de Schoorsteenplastiek, ontworpen door Frans Gast (1927-1986), een nieuwe plek in het park, vlak bij de vijver. Het 30 meter hoge kunstwerk uit 1969 stond aanvankelijk op het plein van de Piazza. In 2010 werd ook groen in het park gerenoveerd. Bomen werden gesnoeid en gerooid om het park overzichtelijker te maken.

In de loop van de jaren werd het park aan nieuw gebruik aangepast. Er kwam een trimbaan en een hondenlosloopterrein en het fietspad leidde naar de landschappelijk waardevolle Aanschotse Beemden. In het Henri Dunantpark wordt volop gerecreëerd. Al twaalf jaar wordt er Tai Chi beoefend en regelmatig zitten er vissers langs de kant te genieten van de zon en de rust van het vissen. Naast speelpark ‘De Splinter’ zijn er meer speelmogelijkheden, zowel voor de allerkleinsten als wat oudere jeugd. Er zijn speelveldjes met speeltoestellen voor de allerkleinsten, een basketbalveld en een skatebordfaciliteit.

Sinds mei 2013 is er een ANWB Groenplein in het Henri Dunantpark. Dit is een initiatief van de ANWB in samenwerking met de gemeente Eindhoven én de direct omwonenden. Ramp en zijn collega’s zijn er in geslaagd om een park te ontwerpen waarin jong en oud, arm en rijk, ontspanning en vertier kan vinden. Een park dat nu al weer zo’n 50 jaar functioneert als een echt stadspark.

Maar verloedering ligt op de loer. Vooral als het donker is veroorzaken jongeren overlast. Buurtbewoner Anouk van Doorn startte in januari 2021 een petitie en roept de gemeente op om in actie te komen… Tekst: René Erven.

 

Bronnen:

Website https://www.henridunantpark.nl/

Marinke Steenhuis en Fransje Hooimeijer red. Maakbaar landschap, Rotterdam: NAi Uitgevers, 2009.

Gerrie Andela, Licht op groen, Eindhoven: Architectuurcentrum Eindhoven, 2005.

Saskia Loomans, ‘Anouk (18) in actie voor verloederd Henri Dunantpark in Eindhoven: ,,Ik wil niet dat mijn kinderen hier opgroeien”’, ED.nl, 13 januari 2021.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang het laatste nieuws in je inbox