archief / downloads

Achtergrondartikel: Fellenoord (1)

In de ban van groei

In 1960 en 1961 plaatsten een aantal belangrijke fabrikanten, waaronder Philips en Daf, paginagrote advertenties in de landelijke dagbladen met de kop ‘Eindhoven: het dynamische hart van Nederland!’ Met ‘gedurfde bouwprojecten en een hoogspoor dwars door de stad’ had Eindhoven zijn stedenbouwkundige problemen ‘radicaal en grootscheeps’ aangepakt. De fabrikanten schreven verder: ‘Uit het met energie geladen Eindhoven stromen onophoudelijke produkten naar miljoenen consumenten in de gehele wereld, kwaliteitsprodukten, waar niet alleen met hoofd en hand maar ook met het hart aan is gewerkt. Eindhoven trekt leven aan en bezielt op zijn beurt zelf. Het is er goed werken en goed wonen. Het is een stad, die mensen voor zich inneemt. Een kruispunt van vele wegen, een centrum van welvaart scheppende bedrijvigheid.’[1]

 

 

In de jaren zestig leken de bomen tot in de hemel te groeien. De economie groeide als kool. Nederland moderniseerde in hoog tempo. Alles leek maakbaar: nieuwe woonwijken werden uit de grond gestampt en grootse infrastructurele projecten werden gepland en uitgevoerd. En dat moest ook wel, want er was niet alleen sprake van een economische hoogconjunctuur, ook de bevolking groeide, zeker in Zuid-Nederland. In 1960 meldde het Eindhovens Dagblad dat de provincies Brabant en Limburg in het jaar 1980 ruim 3 miljoen zouden tellen.[2]

De explosieve bevolkingsgroei en welvaartstijging gingen gepaard met een ander consumptiegedrag, een groeiend ruimtegebruik en de wens naar luxer wonen. Een belangrijk consumptieartikel werd de auto. In 1964 meldde de Volkskrant dat er één miljoen auto’s in Nederland rondreden, 16 jaar eerder dan deskundigen hadden voorspeld. De verwachting was dat er in 1970 al twee miljoen auto’s zouden rondrijden. En, dat had enorme gevolgen voor de steden, die zouden namelijk ‘onherroepelijk dichtslibben’.[3]

In 1964 kwam de Rijksdienst voor het Nationale Plan met de prognose dat Nederland in het jaar 2000 twintig miljoen inwoners zou tellen. Twee jaar later, in de Tweede Nota over de Ruimtelijke Ordening uit 1966, werd de verwachting uitgesproken dat Amsterdam en Rotterdam in het jaar 2000 allebei meer dan één miljoen inwoners zouden huisvesten. De regio Eindhoven zou dan tussen 500.000 en 1.000.000 inwoners tellen. Critici waarschuwden voor ruimteverspilling en spraken over ‘mentale verstikking’ en ‘nationale claustrofobie’[4]. Ze drongen aan op maatregelen en krachtig ingrijpen door de overheid.[5]

Die waarschuwing werd ook in Eindhoven gehoord. In de jaren vijftig was al met kracht en overtuiging werk gemaakt van het hoogspoor. Door de spoorbaan te verplaatsen en te verhogen, was zowel een oplossing gevonden voor het toenemende autoverkeer als ruimte ontstaan voor nieuwe grote citygebouwen. In de loop van de jaren zestig werden plannen gemaakt voor de Bijenkorf en de Piazza. Nu moest er ook een oplossing komen om de grootschalige stadsuitbreiding, die in Woensel plaatsvond, op een slimme manier met de stad te verknopen. Dat antwoord kwam in 1961 met de presentatie van het alomvattende verkeersplan van Karl-Heinz Schaechterle (1920-2008) gevolgd door de lancering van het Uitbreidingsplan ‘Woenselse Watermolen’, het Wederopbouwplan voor ‘gebied 5’ en het Wederopbouwplan ‘Noordplein’. De nieuwe plannen betekenden een grondige wijziging van de oudere plannen voor deze gebieden. Feitelijk was sprake van drie compleet nieuwe projecten.[6]

Het Wederopbouwplan Noordplein is het opmerkelijkst. De Dienst Gemeentewerken dacht in 1962 dat het plan binnen tien tot vijftien jaar gerealiseerd kon zijn. In deze zone, waar tot dan toe circussen, kermissen en de Zuid Nederlandse beurs hun tenten opsloegen, waren nu terreinen gereserveerd voor winkelbouw ‘in de geest van de Rotterdamse Lijnbaan’. Hiervoor ontwikkelden een aantal winkeliers uit Fellenoord in de loop van 1963 een plan met tijdelijke winkels, waarvoor de architecten B. van Heijningen (1894-1983) en Sam van Embden (1904-2000) een ontwerp maakten (zie afbeelding).[7] Tot uitvoering van dit plan kwam het niet.

 

 

In het Wederopbouwplan Noordplein was bovendien een ‘hoge wal’ geprojecteerd voor hotels, restaurants, theaters en bioscopen in hoogbouw, passend bij de nieuwe visuele uitstraling van de Eindhovense city. De al aangelegde Veldmaarschalk Montgomerylaan ging de verbinding vormen tussen het Noordplein en Winkelcentrum Woensel. Op het Noordplein zelf kwamen nu alle verkeersaders samen die vanuit Woensel naar de binnenstad voerden.

De meest ingrijpende verandering was de verplaatsing van de invalsweg van Den Bosch naar de oostzijde van het stadsdeel Woensel. Door de steeds grotere impact van de automobiliteit werd deze nieuwe hoofdverkeersroute naar Amerikaans voorbeeld als een ‘parkway’ vormgegeven: met ongelijkvloerse kruisingen en geflankeerd door groen. In 1963, kreeg de laan, enkele dagen na de moordaanslag op John F. Kennedy, zijn huidige naam. De brede weg verbindt het stadscentrum met de geplande rijksnelweg E-9 (Amsterdam-Maastricht). In het verkeersplan van Schaechterle ‘duikt’ deze route bij het Noordplein onder het spoor. Dit is de aanzet voor de zogenaamde oosttangent, die Duitse verkeerskundige had voorgesteld. De tangenten moesten er voor zorgen dat het doorgaande verkeer niet door het centrum van Eindhoven ging. In de jaren zeventig protesteerden buurtbewoners met succes tegen de door Schaechterle geplande tangenten.[8]

 

 

Ook de plannen voor de John F. Kennedylaan leidden in mei 1962 tot protest. De verkeersweg liep namelijk over een deel van het terrein dat in 1954 door de gemeente was geschonken voor de bouw van de Technische Hogeschool. Door de nieuwe plannen met de brede verkeersweg was er onduidelijkheid ontstaan over de plek van het toekomstige studentencentrum. TH-studenten hadden namelijk hun oog laten vallen op een strook ten westen van ‘de weg van Schaechterle’, maar ze waren bang dat hier nu een gepeperde prijs voor moest worden betaald. Uit protest voor het geharrewar rond de toekomstige plek plaatsten ze een fictief bouwbord van acht meter breed op de beoogde bouwgrond met de tekst: ‘Hier wil bouwen het Eindhovens Studenten Corps: Sporthal, Mensa en Sociëteit.’[9] Pas na jaren konden de studenten ook daadwerkelijk op deze strook hun centrum bouwen. Het werd ontworpen door de Rotterdamse architect Huig Maaskant (1907-1977). Het brutalistische gebouw van beton en staal werd opgeleverd in 1969 en kreeg door zijn kenmerkende architectuur al snel de bijnaam ‘de Bunker’.[10]

 

Het eerste citygebouw dat aan het Noordplein werd gebouwd is de ‘Telefooncentrale en Rijks Automobiel Centrale’, ontworpen door het Eindhovense architectenbureau Geenen Oskam (foto boven). Het kollossale gebouw, met het kenmerkende baksteenmozaïek van de hand van Leo Geurtjens (1924-2020), werd in 1964 opgeleverd. In het complex kwamen alle lokale- en interlokale  telefoonkabels uit de regio Zuid-Nederland samen. In het gebouw bevonden zich ook de storingsdienst, en tal van technische ruimtes, zoals de accu- en machinekamers en de telegraafautomaat. Daarnaast waren er werk- en vergaderruimtes voor het administratief personeel en de PTT-directie. Ook er werkten jarenlang de 008-telefonistes, die uiteenlopende inlichtingen over telefoonnummers verzorgden.

De Rijks Automobiel Centrale beschikte in de kelder over een parkeervoorziening van zestig bij vijftig meter voor uiteenlopende auto’s van het rijk, voornamelijk van de PTT (nu: KPN). De monteurs van de dienst beschikten er over een compleet en modern garagebedrijf, met wasplaats en een smeer- en reparatiestation. In het andere gedeelte van de catacomben bevonden zich de verwarmingsinstallatie, magazijnen, de warm- en koudwatervoorziening en een grote fietsenstalling.

Het gebouw is een aantal keren verbouwd. In 1973 werd er op het gebouw een 36 meter hoge mast met schotelvormige antennes geplaatst. Hiermee werd het mogelijk om televisie- en telecommunicatie via straalverbindingen te verzorgen. In 1993-1994 werd de uitbreiding op het dak van het complex gebouwd. Tijdens Open Monumentendag 2024 is het voormalige PTT-gebouw, dat nu Microstad heet, geopend. Hier vinden rondleidingen en lezingen plaats.

Het nieuwe kantoor voor de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank (later Rabobank, foto beneden), was het tweede gebouw dat aan het Noordplein verrees. Het was een ultramodern kantoorgebouw uitgevoerd met ‘drive-in’ loketten waarbij vanuit de auto bankzaken konden worden geregeld. Al snel bleek het te klein werd door het Eindhovense architectenbureau De Bever een uitbreiding getekend, die in 1979 werd opgeleverd. Het kenmerkende kantoorcomplex is in 2017 gesloopt, ondanks protest door de Stichting Bescherming Wederopbouw Erfgoed en de Henri van Abbestichting. Ontwikkelaar OVG heeft er een nieuw kantoorgebouw gebouwd, ontworpen door UNStudio. Ook de uitbreiding uit 1979 is gestript en verbouwd door UNStudio.

 

 

Begin jaren zeventig verrezen er naast het hoofdkantoor van Rabobank een Holiday Inn hotel en het kantorencomplex Fellenoord. In de jaren voorafgaand aan de bouw van deze moderne citygebouwen had de slopershamer onbarmhartig toegeslagen. Voor de aanleg ervan werd de beeldbepalende Fellenoordkerk gesloopt en verdwenen bij de Kruisstraat en Pastoor Petersstraat in totaal 292 woningen.

Begin jaren zeventig waren er plannen om op de brede middenbermen van de wegen naar Woensel de zogenoemde Transurban aan te leggen (zie afbeelding beneden). De gemeente Eindhoven wilde met deze monorail in eerste instantie de stadsdelen beter verbinden met het centrum van de stad, waarbij bepaalde lijnen wellicht ook konden doorlopen naar de buurgemeentes. Het verknopen van het nieuwe stadsdeel Woensel met het centrum was van groot belang. Hier woonden veel Philipsmedewerkers die vrijwel dagelijks met de auto naar de Philipsfabrieken in Strijp pendelden, en dut zorgde voor een enorme verkeersdrukte. Een goede ov-verbinding tussen deze stadsdelen via het centrum bood kansen om het binnenstedelijk autoverkeer te verminderen en twee belangrijke stadsdelen met het centrum te verbinden.

In de loop van de jaren zestig werd duidelijk dat de verwachtte bevolkingsgroei uitbleef. De anticonceptiepil, in Nederland geïntroduceerd in 1962, leidde tot lagere geboortecijfers. Als vanaf 1973 ook nog eens de economische crisis toeslaat, gaan tal van geplande grootschalige ontwikkelingen niet meer door. Pas in de jaren tachtig komen de terreinen tussen het verhoogde spoor en het Noordplein tot ontwikkeling. Tot die tijd functioneerden ze als parkeerplaats…

 

 

Noten:

[1] Advertentiecampagne 1960. Advertentie: ‘Eindhoven: het dynamische hart van Nederland’, Eindhovens Dagblad, 24 december 1960, p. 32.

[2] ‘Brabant en Limburg in 1980 ruim drie miljoen inwoners. Door gunstige ligging nog meer industrieën verwacht’, Eindhovens Dagblad, 28 september 1960, p. 9.

[3] ‘Zestien jaar eerder dan voorspeld. Een miljoen auto’s in Nederland’, de Volkskrant, 2 mei 1964, p. 21.

[4] Rudolf en Robbert Das, William Rothuizen en Siets Leeflang. Op zoek naar leefruimte. Nederland kan best bewoonbaar blijven dankzij nieuwe technieken, Amersfoort 1966, p. 27.

[5] Andere publicaties over de verwachtte demografische groei zijn: Jac. P. Thijsse, Enkele gedachten over het ruimtelijk beeld van Nederland in het jaar 2000 bij een bevolking van 20 miljoen, Den Haag 1963; Rienk Idenburg, Zicht op straks. 20.000.000 Nederlanders op 34.000 vierkante kilometers, Den Haag 1967.

[6] ‘Vanaf heden ter inzage. Diep ingrijpende plannen rond Noordplein en invalsweg Broekseweg moet verdwijnen’, Nieuwe Eindhovense Krant, 29 mei 1962, p. 2; ‘Wederopbouwplan Noordplein’, Nieuwe Eindhovense Krant, 29 mei 1962, p. 2.

[7] ‘Fellenoorders dienen plan in voor Lijnbaan op Noordplein. Particulier initiatief helpt middenstanders en gemeente’, Nieuwe Eindhovense Krant, 27 december 1963, p. 2.

[8] ‘Verkeersplan-Schaechterle voor 1985. Tangenten moeten binnenstad aan nieuwe adem helpen. Oostelijke raaklijn trekt vers spoor onder station door’, Nieuwe Eindhovense Krant, 1 februari 1962, p. 2.

[9] Foto van het fictieve bouwbord: Nieuwe Eindhovense Krant, 4 mei 1962, p. 4. ‘Bouwplannen getorpedeerd? Studenten zijn verontrust over gemeentelijke grondpolitiek’, Nieuwe Eindhovense Krant, 5 mei 1962, p. 2.

[10] In 2022 is dit complex verbouwd door Powerhouse Company. Er is onder meer een woontoren met een hoogte van 106 meter aan toegevoegd.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang het laatste nieuws in je inbox