archief / downloads

Achtergrondartikel: Duurzame toekomsten

Duurzame toekomsten: de verbeelding van ‘natuur’ in architectuur en steden 

For original text in English, see below…

Vandaag staan ​​we voor een breed scala aan zelfopgelegde uitdagingen: de klimaatcrisis, luchtverontreiniging, verlies van biodiversiteit en nog veel meer. Als mens bedreigen we steeds meer onze eigen bestaansvoorwaarden. Terwijl we ons steeds meer bewust worden van de kwetsbaarheid van onze ‘omgeving’, is het idee om ‘natuur’ te integreren bij architecten, stedenbouwkundigen, hun klanten, ingenieurs, burgers, politici en vele anderen een belangrijk agendapunt geworden. Maar wat wordt er precies onder ‘natuur’ verstaan, en hoe moet het begrip ‘natuur’ in ontwerp- en planningspraktijken worden begrepen? Torsten Schröder* verkent in dit essay deze vragen.  

Socioloog Ulrich Beck stelt dat ‘de natuur’ eerder in onze geest zit als een mentale constructie, dan als iets concreets en tastbaars: “De natuur zelf is geen natuur: het is een concept, een norm, een herinnering, een utopie, een alternatief plan. Vandaag meer dan ooit. De natuur wordt herontdekt, verwend, op een moment dat ze er niet meer is. […] Wat er is en wat zo’n politieke opschudding veroorzaakt, zijn verschillende vormen van socialisatie en verschillende symbolische bemiddelingen van de natuur” (Beck, 1999, p. 21).

Wanneer iemand, in de context van architectuur en stedenbouw, het woord ‘natuur’ gebruikt, rijst de vraag, welk cultureel model van ‘natuur’ als vanzelfsprekend wordt beschouwd. De natuur zoals stedelijke bossen, heuvels, rivieren en zoemende bijen? De natuur zoals in de natuurwetenschappen bij het analyseren van stedelijk metabolisme? Natuur als inspiratie voor vormen, bouwoppervlakken en constructies, zoals in biomimicry en bionica? Natuur zoals in decentrale regenwaterbeheersystemen? Natuur zoals getoetst bij bouwaanvragen? Natuur in de zin van genetische manipulatie van bacteriën die in staat zijn om stedelijk plastic afval te eten? Natuur die al onze zintuigen aanspreekt en die ons welzijn verbetert? Natuur die verlamd wordt door de ‘honger’ van steden naar de consumptie van natuurlijke hulpbronnen?

Het is belangrijk om te beseffen dat de manier waarop we onszelf en onszelf in relatie tot ‘natuur’ zien, bepaalt hoe we naar oplossingen zoeken voor de problemen waarmee we worden geconfronteerd. De vindingrijkheid van ontwerpers, planners, politici en anderen heeft geleid tot een breed scala aan manieren waarop ‘natuur’ in architectuur en steden kan worden toegeëigend. Sommige zijn intelligent, sommige banaal, sommige zijn veelzijdig, sommige reductionistisch, sommige zijn mooi, sommige kitscherig, sommige pakken cruciale uitdagingen aan, sommige hebben nauwelijks impact. Maar om ‘de natuur’ te begrijpen, zijn er ten minste drie valkuilen die we moeten ontwijken.

De eerste valkuil is het idee dat we ons konden terugtrekken in de prehistorische ‘grot’, dat we konden terugkeren naar een vorm van ongerepte, pure en goede natuur. Dit is een misleidende exit-strategie die niet bestaat en waarschijnlijk ook nooit heeft bestaan. Zodra mensen op deze planeet arriveerden als een onderscheidende soort, zijn ze begonnen hun omgeving te veranderen om zichzelf te beschermen tegen de elementen en andere bedreigingen. Ze begonnen tijdelijke hutten te bouwen, later hekken om hun vee te beschermen, enzovoort. Door bevolkingsgroei en globalisering hebben mensen deze planeet zodanig getransformeerd dat er geen hoek van de planeet meer over is, die gespaard is gebleven van de impact van menselijke activiteit. Bijgevolg is er geen ‘terug naar de natuur’ meer. De zoektocht naar een ‘intacte natuur’ is vorm van escapisme aan onszelf.

In de tweede plaats moeten we de kloof tussen natuur en samenleving overwinnen. De ogenschijnlijk vanzelfsprekende begrippen ‘natuur’, ecologie’ en ‘milieu’ zijn gebaseerd op het verzet tegen het sociale (Beck, 1999, p. 19). Als we aan ‘natuur’ denken, denken we vaak aan evenwicht, harmonie, zuiverheid, ongereptheid, het goede, bomen, vlinders en dieren in het wild. Maar dit is een idee dat we danken aan het romantische wereldbeeld dat gebaseerd is op uitgangspunt dat de natuur iets buiten ons is. De moderne wetenschappen bleven de natuur en de samenleving als afzonderlijke domeinen behandelen. Met deze omlijsting komt er een psychologische afstand.

In lijn met Beck stelt de filosoof Timothy Morton (2007) dat we het romantische concept van de natuur moeten verlaten en dat we in plaat daarvan een veranderd begrip van onze relatie met de natuur moeten invoeren om tot een werkdefinitie van ‘natuur’ te komen. We moeten overgaan op een begrip dat ons in staat stelt ecologische uitdagingen te begrijpen als problemen die niet van de natuur, het milieu of de omringende wereld zijn, maar van onze maatschappelijke systemen (Beck, 1999, p. 19). Mens, natuur en technologie zijn geen tegenstellingen, maar vormende krachten van dezelfde wereld. Onze activiteit is geen vernietiging van de natuur, we zijn er immers zelf een vormend onderdeel van zijn. In deze opvatting maken bijvoorbeeld gebouwen, parken, straten, vuilstortplaatsen allemaal deel uit van ‘de natuur’. De natuur is niet buiten ons, we zijn scheppers van de natuur, we zijn de natuur.

Ten derde moeten we verder gaan dan ‘placebostrategieën’, met nauwelijks of geen impact. In plaats daarvan moeten we streven naar systeemverandering. Om de belangrijkste maatschappelijke uitdagingen aan te pakken waarmee we ons eigen bestaan ​​bedreigen, moeten we de weg vrijmaken voor oplossingen die tot systeemverandering leiden. Meer dan dertig jaar geleden kwam het concept ‘duurzaamheid’ op de agenda’s. Sindsdien zijn veel benaderingen naar voren gebracht. Veel van die initiatieven lieten te wensen over. Het probleem ligt niet zozeer in het concept van duurzaamheid zelf, maar eerder in de manier waarop duurzaamheid wordt geïnterpreteerd. Hoe geven we betekenis aan duurzaamheid door middel van onze praktijken?

De afgelopen decennia zijn we getuige geweest van een ‘vergroening’ van architectuur en steden, waarbij ‘natuur’ een veelgevraagd handelsartikel is geworden. Placebostrategieën zoals het groen schilderen van een gebouw, het bedekken van de gevel met gras of het integreren van bloempotten in de gebouwschil hebben geen of weinig impact. Het zijn ideologische strategieën om ons een ‘goed gevoel’ te geven. Ze zijn een vorm van ontkenning. Ze leiden af ​​van de belangrijkste uitdagingen, aangezien ze de belangrijkste systemen en praktijken onaangetast laten die verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de huidige crisis.

Daarom hebben we een kritische reflectie nodig over wat de belangrijkste uitdagingen zijn om vervolgens manieren te formuleren om ze effectief aan te pakken. Daarbij moeten we de reikwijdte verbreden tot het volledige bouw- en gebruiksproces. Dit varieert van het herijken van toeleveringsketens voor bouwmaterialen tot juridische kaders, van economische prikkels, energieopwekking en -opslag, opkomende ontwerpstrategieën, tot innovatieve bouwmaterialen en -technologieën. Maar ook durven ingaan op thema’s als energieconsumptie, de toenemende vraag naar ruimte en de effecten van onze buitensporige levensstijl. We zijn ons ervan bewust dat we met een ramp worden geconfronteerd, tegelijk lijken we deze situatie niet serieus genoeg te nemen.

We moeten romantische dromen achter ons laten. Het idee van de ongerepte natuur, een erfenis van de romantici, moet worden vervangen door alternatieve manieren om ‘de natuur’ en onze plaats daarin te verbeelden (Mateo, 2007, p. 1). Laten we verantwoordelijkheid nemen en actie ondernemen. Als onze weg naar systeemverandering gepaard gaat met diversiteit, schoonheid en verwondering, dan maakt dit onze ambities nog sterker.

 

Sustainable futures: Conceptualizing ‘nature’ in architecture and cities

Today, we face a broad set of self-imposed challenges: the climate crisis, air pollution, loss of biodiversity, and many more. As humans we are increasingly threatening our own conditions of existence. While we are developing an increasing awareness of the fragility of our ‘environment’ the idea of integrating ‘nature’ became in the vocabulary of architects, urban planners, clients, engineers, citizens, politicians and many others an important agenda topic. But what is actually meant by ‘nature’ and how to understand the notion of ‘nature’ in design and planning practices? Essay by Torsten Schröder*.

Sociologist Ulrich Beck argues that ‘nature’ is rather something in our mind, a mental construction, then concrete and tangible: “Nature itself is not nature: it is a concept, a norm, a recollection, a utopia, an alternative plan. Today more than ever. Nature is being rediscovered, pampered, at a time when it is no longer there. […] What is there, and what creates such a political stir are different forms of socialization and different symbolic mediations of nature” (Beck, 1999, p. 21).

In the realm of architecture and cities, when someone uses the word ‘nature’ the question arises, what cultural model of ‘nature’ is being taken for granted? Nature of urban forests, hills, rivers, and humming bees? Nature of the natural sciences when analyzing urban metabolism? Nature of biomimicry and bionics to inspire forms, building surfaces and constructions? Nature of decentralized rainwater management systems? Nature of natural assessment exercises for planning applications? Nature of the genetic manipulation of bacteria to eat urban plastic waste? Nature that appeals to all our senses and which enhances our well-being? Nature ‘in hand’ crippled by the cities ‘appetite for resources consumption?

Importantly the way how we see ourselves and our relationship to or understandings of ‘nature’ shapes how we look for solutions to the problems we face. The ingenuity of designers, planers, politicians and others has brought forward a broad variety of different appropriations of ‘nature’ in architecture and cities. Some are intelligent, some banal, some are versatile, some reductionistic, some are beautiful, some kitschy, some tackle crucial challenges, some have hardly any impact. But in understanding ‘nature’ there are at least three traps that we must avoid.

First, the idea that we could retreat to the ‘cave’, that we could return to some form of untouched, pure and good nature. This is a deceptive exit strategy that does not exist, and that probably has never existed. As soon as humans arrived on this planet as a distinctive species, they started altering their surroundings to protect themselves from the elements and other threats. They began to build temporary huts, later fences to protect their cattle, and so on. Through population growth and globalization humans have transformed this planet to a degree that there is no corner of the planet left, that has been spared from the impact of human activity. In consequence there is no way ‘back to nature’. The search for an ‘intact nature’ is an escape from ourselves.

Second, we must overcome the nature – society divide. The seemingly self-evident concepts of ‘nature’, ‘ecology’ and ‘environment’ are based on the opposition to the social (Beck, 1999, p. 19). When we think of ‘nature’ we tend to think of balance, harmony, purity, untouched, the good, trees, butterflies, and wildlife. But this is an idea that we owe to the romantic worldview that is based on the premises that nature is something outside of us. The modern sciences continued to treat nature and society as separate domains. With this framing comes a psychological distance.

In line with Beck the philosopher Timothy Morton (2007) argues that we must abandon the romantic concept of nature and enter an altered understanding of our relationship to nature to get towards a working philosophy of ecology. We need to move to an understanding that enables us to grasp ecological challenges as problems not of the nature, environment or surrounding world, but of our societal systems (Beck, 1999, p. 19). Humans, nature and technology are not opposites, but co-constitutive forces of the same world. Our activity is not a destruction of nature, because we are ourselves a shaping part of it. In this understanding of nature for instance buildings, parks, streets, rubbish dumps are all part of nature. Nature is not outside of us, we are creators of nature, we are nature.

Third, we must go beyond ‘placebo’ strategies with no or little impact and instead aim for system change. In order to tackle the key societal challenges with which we are threating our own existence, we have to pave the way for solutions that lead to system change. More than 30 years ago the concept of sustainability entered many agendas. Since then many approaches were brought forward but many initiatives left much to be desired. The problem lies less in the concept of sustainability itself, but rather in the ways how sustainability is interpreted, how we give meaning to sustainability through our practices.

In recent decades we have been witnessing a ‘greening’ of architecture and cities, in which ‘nature’ has become a commodity high in demand. ‘Placebo’ strategies like painting your building green, covering the facade with grass, integrating flowerpots into the building envelope have no or little impact. They are ideological strategies to make us ‘feel good’. They are a form of denial. They distract from the key challenges, as they leave the major systems and practices untouched that must be held accountable for the current crisis. Therefor we need a critical reflection about what the key challenges are and choose ways to tackle them effectively.

Thereby we need to expand the scope to the entire construction and utilization processes: These range from building material supply chains, to legal frameworks, economic incentives, energy generation and storage, emerging design strategies, innovative building materials and -technologies, and  also address questions like embodied energy, increasing demand for space and our excessive lifestyles. We are aware that we are facing catastrophes, but we might not take this situation seriously enough.

The romantic dreams must be put behind and denial overcome. We have to start alternative ways of conceptualizing ‘nature’ and ourselves therein (Mateo, 2007, p. 1). Let’s take our responsibility and start taking action. And, if our way towards system change is accompanied by diversity, beauty and wonderment, then this can make our ambitions even stronger.

* Torsten Schröder is an architect, design researcher and future strategist. He is currently Assistant Professor of Sustainability in Architectural Design at Eindhoven University of Technology (TU/e), Department of the Built Environment. His key research interests are sustainability, resilience and circular economy within architecture and cities. He was invited as a guest speaker of the Biotope City Seminar which was planed for May 15th 2020 in ‘het Klokgebouw’.

 

Referenties / References:

Beck, U. (1999). World Risk Society. Cambridge ; Malden, Mass.: Polity Press.

Mateo, J. L. (Ed.) (2007). Natural Metaphor : An Anthology of Essays on Architecture and Nature. Barcelona/New York: Actar / ETH.

Morton, T. (2007). Ecology without nature : rethinking environmental aesthetics. Cambridge, Mass. ; London: Harvard University Press.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang het laatste nieuws in je inbox